Componisten

vanaf 1938

 

Robert Baksa (*New York City, Verenigde Staten, 7 februari 1938) had Hongaarse ouders. Hij groeide op in Tucson, Arizona. Op zijn twaalfde jaar kocht het gezin een piano en toen begon Robert ook maar meteen te componeren Hij studeerde compositie aan de Universiteit van Arizona bij Henry Johnson en Robert McBride en aan het Berkshire Music Center bij Lukas Foss. Vanaf 1962 woonde hij in New York, waar hij werkte als componist en muziekkopiist. Hij componeert vanaf zijn tienerjaren.

Op het moment (2018) woont Robert Baksa met zijn partner Allan Schaefer in Columbia County in de Mid Hudson Valley. Hij werkt daar nog als coördinator nieuwe muziek en componist aan het Pleshakov Music Center.

Robert Baksa componeerde 600 werken, waaronder in elk geval

     2 opera’s

     4 orkestwerken

     11 (series) koorwerken voor koor a capella of met piano

     72 kamermuziekwerken

     8 series lederen voor zangstem en piano

     17 series pianowerken

     1 orgelwerk 

 

John Corigliano (*New York City, Verenigde Staten, 16 februari 1938) werd geboren in een muzikale familie. Zijn vader, John Corigliano Seniro, was 23 jaar concertmeester van de New York Philharmonic en zijn moeder een begaafde lerares en pianiste. John Corigliano studeerde composite aan de Universiteit van Columbia en aan de Manhattan School of Music. John Corigliano begon als produktie-assisent bij de Leonard Bernstein Young People's Concerts, en als producer voor klassieke artiesten als André Watts.

Studenten van Corigliano zijn David S. Sampson, Eric Whitacre, Elliot Goldenthal, Edward Knight, Nico Muhly, Scott Glasgow, John Mackey, Avner Dorman, Mason Bates, Steven Bryant, Jefferson Friedman, Dinuk Wijeratne and David Ludwig. In 1996 werd als eerbetoon het Corigliano Quartet opgericht. John Corigliano leeft met zijn vriend, componist Mark Adamo in New York City.

John Corigliano componeerde

     1 opera

- The Ghosts of Versailles, Grand opera buffa in twee bedrijven, 19 december 1991, libretto William M. Hoffman, geïnspireerd door "La Mère coupable" van Pierre-Augustin de Beaumarchais  (1732 - 1799. Een vervolg op zijn libretto's  Le nozze di Figaro en I Barbiere de Sevilla.  De opera speelt zich af in de eindtijd van Lodewijk XVI en Marie Antoinette, waar een opera in een opera wordt opgevoerd om Marie Antoinette op te vrolijken. Daarin komen alle Figaro-figuren weer terug, zoals Rosina (sopraan). Beaumarchais zelf (bariton) , verliefd op en verdediger van Marie Antoinette speelt zelf met Marie-Antoinette (sopraan) de belangrijkste rol. Ee komen onder veel meer ook nog een vlotte Figaro (bariton), een venijnige Bégearss (tenor de) en een Turkse Samira (mezzosopraan) langs.

- The Lord of cries, 2017, opera in twee bedrijven. Het libretto van Mark Adamo vertelt het verhaal de Bacchanten van Euripides met als personages de karakters uit Bram Stoker’s Dracula. Bizar meesterwerk. In het tweede bedrijf , scene 2 aan het einde een koortsdroomduet tussen de Wolf–Prince (countertenor) en Lucy Harker (sopraan). 

     20 concerten of concertante werken

- hoboconcert, 1975

- The Red Violin: Chaconne voor viool en orkest, 1997, geschreven voor de in 1998 uitgebrachte gelijknamige film

- The Red Violin: Suite voor viool en orkest, 1999, naar de 1998 filmmuziek

- Concerto voor viool en orkest (“The Red Violin"), 2003, naar de 1998 filmmuziek

- Conjurer (Goochelaar), Concerto voor percussionist en strijkorkest met koper, 2007, spectaculair

     19 andere orkestwerken

- Symfonie nr. 1, Of Rage and Rmembrance, 1988, protestschreeuw en hartenkreet om de vele slachtoffers die aidsepidemie in de jaren tachtig maakte onder zijn vrienden. Aangrijpend werk.

     4 werken voor kamerorkest

     4 werken voor blaasenemble

     13 werken voor ensembles van 2 – 8 spelers

- sonate voor viool en piano, 1963

     3 werken voor solosintrumenten

     10 werken voor piano solo

     7 werken voor koor (met piano of orgel)

     8 werken voor koor en orkest

     13 liederen of series liederen voor stem(men) en instrumenten

     3 film scores

- Le Violon rouge, 1998, regie François Gerard, oscar voor beste muziek, de muziekmomenten zijn prachtig geïntegreerd in een pakkend verhaal.  John Corigliano heeft daarna de muziek steeds uitgebreider toegepast in een aantal werken voor viool en orkest

www.johncorigliano.com

 

Lorenzo Palomo (*Ciudad Real, Spanje, 10 maart 1938) ging kort naar zijn geboorte met zijn moeder naar Pozoblanco waar het gezin woonde. Niet lang daarna trokken ze naar Córdoba, waar Lorenzo Paloma zijn jeugd doorbracht. Lorenzo Paloma studeerde piano en harmonieleer aan het Conservatorium van Córdoba en op zijn twintigste ging hij naar het Conservatorium van Barcelona waar hij compositie studeerde bij Joaquín Zamacois en piano bij Sofía Puche de Mendlewicz. Daarna studeerde hij nog directie bij Boris Goldovsky in New York City. Hij ontwikkelde zich tot een gewaardeerde componist en dirigent. Lorenzo Paloma was van 1973 tot 1976 dirigent van het Valencia Symfonie Orkest en van 1981 tot 2004 van de Duitse Opera in Berlijn. Toen ging hij met pensioen.

Lorenzo Palomo componeerde

     1 ballet

     1 cantate

     12 orkestwerken, ook met (zang)stem en instrumentale solisten

     5 kamermuziekwerken

     10 (series) liederen voor zangstem(men) en piano of orkest

     1 werk voor zangsolisten, koor en piano

     3 gitaarwerken

     8 arrangementen 

http://lorenzopalomo.com

 

Frederic Rzewski (*Westfield, Massachusetts, Verenigde Staten, 13 april 1938 – Montiano, Italië, 26 juni 2021) studeerde aan Harvard en Princeton University, waar hij les kreeg van Walter Piston, Roger Sessions, Milton Babbit en Virgil Thompson. In 1960 ging hij in Italië bij Luigi Dallapiccola studeren. Hij grondde het ensemble Musica Elettronica Viva, een ensemble dat improviseerde met elektronische en elektronisch bewerkte instrumenten.

In 1963 trouwde Frederic Rzewski met Nicole Abbeloos, ze kregen vijf kinderen. In 1971 keerde hij terug naar New York. In 1977 werd hij docent aan het Koninklijk Conservatorium te Luik. Vanaf 2001 leefde Frederic Rzewski samen met Françoise Walot, hoewel hij nooit gescheiden is. Met Françoise had hij twee kinderen.

 Frederic Rzewski woonde de laatste jaren in Brussel. Hij overleed onverwacht aan een hartaanval.

Frederic Rzewski componeerde

     2 muziektheaterwerken

- The Persians, muziektheaterwerk naar Aeschylus

     7 orkestwerken

     2 werken voor koor en instrumenten

     3 koorwerken

     36 kamermuziekwerken

- “Les Moutons de Panurge”, voor elk willekeurig aantal muziekinstrumenten, 1968

- The Housewife's Lament, voor harp, 1980, een serie variaties op een 19de eeuwse melodie van een anonieme componist

- Hard Cuts, 2011, voor piano solo en ensemble, variaties op het motief b.a.c.h. De muziek gaat volkomen ongebonden zijn gang, van de Middeleeuwen tot morgenochtend.

     17 werken voor stem(men), piano en/of instrumenten

- Antigone-Legende, monodrama voor sopraan en piano, tekst Bertolt Brecht, 1982

     36 werken of series werken voor piano of twee piano’s

- The People United Will Never Be Defeated!, 1975, 36 variaties over het lied El pueblo unido jamas sera vencido! van Sergio Ortega, geschreven in de tijd dat Salvador Allende in Chili in de macht was, kort voordat Pinochet zijn staatsgreep pleegde.

- Four Pieces, 1977

- The Road, 1995–2003, een acht-delige cyclus waarvan elk deel “8 mijlen” beslaat:

+ Turns, 1995

+ Tracks, 1996

+ Tramps, 1997

+ Stops, 1998

+ A Few, 1999

+ Travelling with Children, 1999

+ Final Preparations, 1999 – 2002

+ The Big Day Arrives, 2002 – 2003

- Nanosonatas, 2006 – 2010, 56 sonates, opgedragen aan familie en vrienden

+ Nanosonate 1, 2006, opgedragen aan  Hideyuki Arata, een Japanese wetenschapper, gespecialiseerd in nanotechnology, en een goede amateurpianist 

+ Nanosonate 8 - 14, 2006, opgedragen aan pianist Igor Levit

- Dreams, deel II, 2015 4 werken, opgedragen aan pianist Igor Levit

     1 werk voor klavecimbel

     1 electroakoestisch werk

     1 TVproductie (12 TV opera’s)

 

William Elden Bolcom (*Seattle, Verenigde Staten, 26 mei 1938) ging al op 11–jarige leeftijd compositie studeren aan de Universiteit van Washington bij Frederick McKay en John Verrall. Pianolessen kreeg hij van Berthe Jacobson. Later studeerde hij aan het Mills College bij Darius Milhaud, en tegelijk ook aan de Stanford-universiteit en aan het Conservatorium van Parijs bij Olivier Messiaen. Zijn composities leverde hem vele prijzen op.

William Bolcom trouwde met de mezzosopraan Joan Morris. Hij componeerde liederen voor haar als soliste, voor hun beiden als duo.

Bijna alle jaren van zijn componist zijn, was hij ook docent aan de Universiteit van Michigan (1973-2008), nadat hij les had gegeven aan Queens College, Yale.

Leerlingen van hem zijn onder meer John Anthony Lennon, Frank Ticheli, Gabriela Lena Frank, Michael Sidney Timpson, Carter Pann, Stephen M. Gryc, Evan Hause, Kevin Beavers, John Berners.

William Bolcom componeerde

     6 opera’s

     2 toneelmuziekwerken

     8 symfonieën

     11 concerten

     9 andere orkestwerken

     8 werken voor concert band

     3 series liederen voor zangstem(men) en symfonieorkest

     55 kamermuziekwerken

     18 koorwerken, meest met piano– of orgelbegeleiding

     26 liederen of series liederen voor zangstem(men) en piano

- Songs of Innocence and Experience, 46 liederen op teksten van William Blake, zijn belangrijkste werk

- 4 boeken Cabaret Songs

+ Amor, is daar ongeveer zijn bekendste lied uit.

     42 werken of series werken voor piano

- Complete Rags, 1998, 26 klassieke ragtimes

     8 cabaretsongs of series cabaretsongs

www.williambolcom.com

 

Charles Wuorinen (*New York City, Verenigde Staten, 9 juni 1938 – 11 maart 2020) was de zoon Universiteitsmedewerker John H. Wuorinen, van Finse afkomst, en biologe Alfhild Kalijarvi. Charles Wuorinen was vanaf jongs met muziek bezig, componeerde vanaf zijn vijfde en begon met piano studeren op zijn zesde. Hij studeerde aan de Columbia-universiteit in New York City bij Otto Luening, Vladimir Ussachevsky en Jack Beeson. In 1962 richtte Charles Wuorinen met collega componist Harvey Sollberger de Group for Contemporary Music op, die in New York uitvoeringen van eigentijdse muziek bevorderde.

In 1970 was hij de jongste componist ooit die met zijn werk Time's Encomium de Pulitzerprijs voor muziek won. Van 1971 tot 1979 doceerde Charles Wuorinen aan de Manhattan School of Music.

Charles Wuorinen woonde in New York City en Long Valley, New Jersey. Hij was getrouwd met zijn partner en manager Howard Stokar.

Charles Wuorinen componeerde 250 werken

     5 opera’s

- Brokeback Mountain,  2012, libretto  Annie Proulx gebaseerd op haar gelijknamige novelle.  Filmische setting. Amerikaans antisprookje.

     8 balletten

     6 symfonieën

     15 concerten

     23 andere orkestwerken

     2 werken voor harmonieorkest

     1 oratorium

     3 missen

     8 andere religieuze werken voor zangers en instrumenten’

     4 koorwerken

     20 (series) liederen

     58 (series) kamermuziekwerken

     2 orgelwerken

     13 pianowerken

     7 werken voor slagwerk

     6 werken voor een ander instrument solo

     3 elektronische werken 

www.charleswuorinen.com

 

Paul Seiko Chihara (*Seattle, Washington, Verenigde Staten, 8 juli 1938) bracht als Japanse Amerikaan drie jaar van zijn kindertijd in een concentratiekamp in Minidoka, Idaho door.

Paul Chihara studeerde Engelse literatuur aan de Universiteit van Washington en. Daarnaast en daarna studeerde hij compositie bij Robert Palmer aan de Cornell Universiteit, bij Nadia Boulanger in Parijs, bij Ernst Pepping in West Berlijn, en bij Gunther Schuller in Tanglewood.

Paul Chihara doceert aan Universiteit van New York (2015).

Paul Chihara componeerde

     2 balletten

     1 musical

     2 symfonieën

     7 concerten

     3 andere orkestwerken

     17 kamermuziekwerken

- Sonata "De Profundis" voor altviool en piano, 1994, gereviseerd in  2009, een liefdesbrief aan zijn vrouw

     5 koorwerken

- Magnificat voor 6-stemmig vrouwenkoor a capella

     90 film- en TV-scores

     arrangementen 

www.paulchihara.com

 

Myroslav Mychajlovytsj Skoryk (Lviv, Oekraïne, toen nog Polen, 13 juli 1938 – Kiev, 1 juni 2020) was de zoon van een historicus die viool speelde en een chemica die ook een goede pianiste was. Hij kon in 1945 in Lviv naar de muziekschool. In 1947 werd Myroslav Skoryk als lid van de West-Oekraïense intelligentsia, die zich in de Tweede Wereldoorlog tegen de Russen had gekeerd, met zijn ouders naar Siberië gedeporteerd. Na de dood van Stalin kon de familie terugkeren. Van 1955-1960 studeerde Myroslav Skoryk compositie aan het conservatorium van Lviv bij Stanislav Ljudkevytsj, Roman Simovytsj en Adam Soltys. Van 1960 - 1963 zette hij zijn studie voort aan het Tsjaikovski-conservatorium in Moskou bij Dmitrij Kabalevski.

Vanaf 1963 doceerde Myroslav Skoryk muziektheorie en compositie aan het conservatorium van Lviv en vanaf 1966 aan het conservatorium van Kiev. In 1996 woonde Myroslav Skoryk een tijdlang met zijn gezin in Australië en kreeg ook de Australische nationaliteit. Later kwam hij toch weer in Oekraïne terug.

Naast zijn werk als componist en uitvoerend musicus was Myroslav Skoryk een vooraanstaand musicoloog.

Myroslav Skoryk componeerde

     3 opera's

     1 musical

     1 ballet,

     1 muziektheaterwerk

- “Stone Host”, muziek voor een theaterspektakel naar Lesyia Ukrainka, 1973

     1 mis

     1 requiem,

     12 concerten

- Carpathian Concerto voor groot orkest, 1972

- Celloconcerto, 1984

- Vioolconcerto nr.7, 2009

     15 andere orkestwerken

- "Hoetsoelskyj tryptych" , 1965

+ Dytynstvo (kindertijd)

- 24 Paganini Caprices, bewerkt voor orkest 1989-1998

+ Caprice 19, maf flitsend orkestarrangement

- ‘The Stone Host Suite’, orkestsuite uit het theatermuziekwerk 1973

+ Spanish Dance, opwindend

     3 werken voor solist(en), (koor) en orkest

     7 kamermuziekwerken

Diptych, 1993, voor strijkkwartet, transcriptie voor kamerorkest

     5 koorwerken

     4 (series) liederen voor zangstem en piano

     7 pianowerken

- "Melodie" voor piano, versies voor strijkkwartet en strijkorkest)

     40 filmscores

     38 transcripties

 

Robert Maximilian Helmschrott (*Weilheim, Oberbayern, Duitsland, 23 augustus 1938) kreeg vanaf zijn 11de jaar pianoles van zijn vader, die docent was. Op zijn 13de werd hij organist in de kerk St. Pölten in Weilheim. Hij studeerde aan de Hogeschool voor Muziek in München bij Harald Genzmer en Wolfgang Jacobi. Vanaf 1954 studeerde hij privé bij Pierre Froidebise in Luik in België en vanaf 1961 bij Fritz Büchtger in München en later ook nog bij Goffredo Petrassi en Luigi Dallapiccola in Siena in Italië.

Van 1959 tot 1961 was Robert Maximilian Helmschrott organist en koorleider aan de St. Thaddäuskerk in Augsburg en van 1961 tot 1967 in de Sankt Johanneskerk in Erding. Vanaf 1969 werkte hij als docent muziektheorie en kerkmuzikale compositie aan het Richard-Strauss-Conservatorium in München en vanaf 1972 aan de Hogeschool voor Muziek en Theater in München. Van 1995 to 2003 was hij er directeur. Van 1969 tot 1979 was hij in München medewerker aan de Studio für Neue Musik. In 1979 richtte hij het Forum MUSICA SACRA VIVA op, om voor nieuwe religieuze muziek in de Münchener kerken te zorgen. Tot 1994 was hij er artistiek en organisatorisch leider van.

Als organist trad Robert Maximilian Helmschrott overal in de wereld als organist op.

Robert Maximilian Helmschrott componeerde

     10 oratoria en cantates

- Lumen, oratorium voor zangsolisten, harp, slagwerk, viool, piano, koor en orkest, 2017

     9 missen

     7 orkestwerken

     8 wereldlijke koorwerken

     11 religieuze koorwerken, ook met instrumentale begeleiding

     20 kamermuziekwerken met orgel

     10 andere kamermuziekwerken

     6 series liederen

     3 series religieuze gezangen

     24 (series) orgelwerken

     6 (series) pianowerken 

www.robert-helmschrott.de

 

Joan Tower (*New Rochelle, New York, Verenigde Staten, 6 september 1938) verhuisde naar Bolivia in 1938. Daar leerde ze slagwerk en piano ispelen en begon ze haar muizikale opleiding. Ze ging terug naar de Verenigde Staten om aan het Bennington College en de Universiteit van Columbia compositie te gaan studeren bij Otto Luening, Jack Beeson, en Vladimir Ussachevsky. In 1968 behaalde ze haar doctoraal in compositie.

Joan Tower componeerde

     1 ballet

     28 orkestwerken

- Fanfare for the Uncommon Woman, zesdelig werk, opgedragen aan avontuurlijke vrouwen die risico’s durven nemen. 

     34 kamermuziekwerken

     1 koorwerk

     8 pianowerken

     10 werken voor een ander instrument solo

 

Reinbert de Leeuw (Amsterdam, 8 september 1938 – 14 februari 2014) was de zoon van ouders die beide psycuiater waren. Hij  studeerde theorie en piano aan het conservatorium van de Vereniging Het Muzieklyceum in Amsterdam (bij Jaap Spaanderman) en compositie bij Kees van Baaren aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag.

Reinbert De Leeuw speelde een leidende rol bij de Notenkrakers, een groep jonge componisten en musici, die aan het eind van de jaren zestig actie voerden om het in hun ogen ingeslapen Nederlandse muziekleven wakker te schudden.

Hij doceerde sinds 1963 meer dean vrijftig jaar aan het Koninklijk Conservatorium van Den Haag en was een van de oprichters van de Nederlandse Charles Ives Society (1968). Sinds 1 augustus 2004 WAS Reinbert de Leeuw hoogleraar aan de Universiteit Leiden voor "uitvoerende en scheppende kunsten van de 19de, 20ste en 21ste eeuw".

In 1974 richtte hij met studenten van het Haagse conservatorium het Schönberg Ensemble op, dat zich onder zijn leiding toelegde op muziek uit de Tweede Weense School.

Vanaf 1976 werd Reinbert de Leeuw wereldberoemd met drie baanbrekende langspeelplaten rond Eric Saties esoterische pianomuziek.

In 1991 werd hij onderscheiden met de Sikkensprijs "voor de manier waarop gebruik is gemaakt van kleur in niet-visuele uitingen" en in 1992 met de grootste Nederlandse muziekprijs: het 3M-Muzieklaureaat. In 1994 verleende de Universiteit Utrecht hem een eredoctoraat voor zijn werk als pianist, dirigent en programmeur. Met zijn Asko/Schönberg Ensemble heeft hij vele honderden werken ten doop gehouden en met duizenden optredens heeft hij vriend en vijand kennis laten maken met muziek van levende componisten.

Op zijn zeventigste verjaardag, 8 september 2008, werd Reinbert de Leeuw benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw.

Reinbert de Leeuw componeerde

     2 opera’s (in samenwerking)

- Reconstructie, opera die Louis Andriessen, Reinbert de Leeuw, Misha Mengelberg, Peter Schat en Jan van Vlijmen componeerden voor het Holland Festival van 1969. Libretto Hugo Claus en Harry Mulisch, gewijd aan Che Guevara.

In de aanloop naar de uitvoering werden Kamervragen gesteld over het subsidiëren van het beledigen van bondgenoot Amerika.

- Axel; opera in 3 aktes,1977, samen met Jan van Vlijmen, libretto Harry Mulisch, naar August Villiers de l'Isle-Adam.

     3 werken voor orkest

- Abschied, symfonisch gedicht voor groot orkest, 1973, ritmisch gedreven geluidsesplosie

- Die Nächtliche Wanderer, naar een gedicht van Friedrich Hölderlin, 2014, voortdurend onheilszwanger werk

     1 werk voor harmonieorkest

     1 werk voor zangstem en orkest

- Im wunderschönen Monat Mai - Dreimal sieben Lieder nach Schumann und Schubert, voor zangstem en orkest, 2003

     2 kamermuziekwerken

     2 werken voor piano solo

 

Cornelis (Kees) Vlak (pseudoniemen Robert Allmend, Llano en Dick Ravenal) (Amsterdam, 30 september 1938 – Schoorl, 5 december 2014) speelde als klein jongetje al samen met zijn vader, een enthousiast amateurklarinettist, in het Waterlands Fanfare Orkest te Nieuwendam. Vanaf zijn negende jaar kreeg hij pianoles van Ru van Veen. Op het Amsterdams conservatorium studeerde Kees Vlak piano bij Jaap Callenbach, trompet en orkestspel bij Marinus Komst en HaFa-directie en compositie bij Kors Monster. Daarna studeerde hij nog muziektheorie en compositie aan de Universiteit van Californië te Berkeley in San Francisco in de Verenigde Staten.

Kees Vlak speelde als trompettist bij revues, musicals, operettes, in symfonieorkesten en bij de radio. In het cabaret van Wim Kan speelde hij 12 jaar.

Ten gevolge van een chronische voorhoofdsholte-ontsteking moest Kees Vlak op 25-jarige leeftijd het trompetspelen opgeven en had hij meer tijd voor componeren.

Kees Vlak werkte tot het eind van zijn leven als pianodocent en jureerde regelmatig in binnen- en buitenland.

Kees Vlak componeerde

     92 (series) werken voor harmonie en fanfare-orkest

Mount Everest, vijfdelige suite, imposant werk

     500 werken voor jeugdblaasorkest

     4 werken voor accordeonorkest

     5 werken voor solozang of koor met piano of orkest

     26 (series) kamermuziekwerken

     1 serie werken voor piano

www.keesvlak.nl

 

Allan Rosenheck (New York City, Verenigde Staten, 12 oktober 1938 – Schaffhausen, Zwitserland, 21 februari 2018) studeerde aan de Juilliard School of Music en "The High School of Music and Art". Daarna studeerde Allan Rosenheck voor Elektro-Ingenieur aan de City College van New York en de New York Universiteit. Tot zijn pensionering werkte hij in de elektro-akoestiek: luidspreker en microfoonontwikkeling, geluidsversterkingssytemen en vermindering van geluidshinder. Als instrumentalist speelde Allen Rosenheck hoofdzakelijk altviool en piano. Sinds 1972 woonde Allan Rosenheck in Zwitserland. Hij was getrouwd met Ursla.

Allan Rosenheck componeerde

     1 musical

     4 orkestwerken

     44 series kamermuziekwerken met allerlei combinaties voor blokfluiten

- 4 Seasons plus 1, 5 stukjes voor blokfluitkwartet

- Kloster-Suite voor blokfluitkwartet, 2006
- Klezmer-Fantasie voor blokfluitkwartet en slagwerk, 2006

- Klezmer-Fantasie voor sopraan- en altblokfluit met piano, 2006

- Impressionen aus einer Musikwoche 5 stukjes voor blokfluitkwartet, 2010

- Gesucht, een blokfluitdetective voor blokfluitensemble en verteller, 2011

- Relda, het koninkrijk van de adelaars, sprookje, voor voor blokfluitensemble (SATB, grootbas ad libitum) en verteller, 2011

- Just a Tango... and more, 5 stukken voor blokfluittrio, 2013, mix van humor, jazz en Broadway.

- 5 Temperamente, 5 stukken voor blokfluitkwartet, 2015

- Los Angeles, ein Vielvölkerstadt, 5 stukken voor blokfluitkwintet, 2015

Voor een volledig overzicht van zijn werken met blokfluiten zie bij de blokfluitgeschiedenis van deze site 6. Componisten van blokfluitwerken

     9 andere kamermuziekwerken

- Bittersüss, 4 stukken voor klarinet of tenorsaxofoon en piano
nr. 1. The Lady from St. Louis 

- Saxinett & Klarophon, 9 stukken voor klarinet, alt–/tenorsaxofoon, piano en slagwerk

nr. 1. Das Huhn von Thun

- Jubelgesang, concertstuk voor dwarsfluit en piano
- Amsel-Trio, voor of klarinet, tenorsaxofoon of viool of cello en piano

     1 werk voor koor, spreker en instrumenten

- Schweiz retour, een levendig reisverslag langs vijf stations, voor gemengd koor, verteller, ensemble en slagwerk

     2 werken voor koor a cappella

     7 liederen en balladen voor zangstem en piano

     1 werk voor dwarsfluit solo

     1 pianowerk

     1 orgelwerk

www.rosenheck.ch

 

Howard Blake OBE (*Londen, Engeland, 28 oktober 1938) zijn moeder speelde piano en viool en zijn vader zong in het kerkkoor. Vanaf zijn elfde jaar zong hij dragende partijen in opera’s, speelde behoorlijk piano en componeerde muziek. Na zijn opleiding aan de  Royal Academy of Music besloot hij te stoppen met componeren, omdat hij niets had met moderne klassieke muziek. Hij ging aan het werk als filmoperateur aan het National Film Theatre. Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan, dus al snel was Howard Blake toch weer fulltime bezig met arrangeren en componeren.

Howard Blake componeerde 650 werken

     3 opera’s

     10 balletten,

     5 theatermuziekwerken

     22 orkestwerken

     17 concerto’s,

- pianoconcert, 1991, voor de 30ste verjaardag van prinses Diana

- vioolconcert, 1993, voor het honderdjarig bestaan van de stad Leeds

     5 orkestsuites afgeleid van fimscores

     5 werken voor zangstem en orkest

     15 werken voor harmonie- en blaasensembles

     10 werken voor jazzensembles

     24 werken voor (kinder)koor en orkest

     16 werken voor koor en orgel

     8 werken vookoor a cappella

     40 kamermuziekwerken

     35 (series) liederen voor zangstem en piano

     4 (series) liederen voor zangstem en ensemble

- Songs of Truth and Glory, 2005

- The Land of Counterpane, liedcyclus op teksten van Robert Louis Stevenson

     9 werken voor een vocal groep

     25 (series) pianowerken

Lifecycle, 2003, opus 489, cyclus van 24 werken

Walking In The Air, opus 489 u, wordt veel apart gespeeld

     4 orgelwerken

     25 werken voor een ander instrument solo

     80 filmscores

- 'The Duellists' opus 247, maart 1977, regie Ridley Scott

- The Changeling opus 274, january 1979, regie Peter Medak

- The Snowman, 1982, opus 310, regie Diane Jackson, de song Walking In The Air is zijn populairste werkje

     45 commercials

www.howardblake.com

 

Jan Vriend (*Benningbroek, 10 november 1938) studeerde piano bij Else Krijgsman, muziektheorie bij Anthon van der Horst en Jan Felderhof en compositie bij Ton de Leeuw aan het Amsterdams Conservatorium. Hij volgde de cursus elektronische muziek aan het Instituut voor Sonologie.

In 1965 richtte hij samen met Peter de Buck het ASKO  Ensemble (Amsterdams Studenten Kamer Orkest) op. Tot 1971 was  Jan Vriend dirigent en artistiek leider.

In 1967 rondde Jan Vriend rondt zijn studie af met het behalen van de Prijs voor Compositie van het Amsterdams Conservatorium. Hij volgde een cursus bij Iannis Xenakis aan de Schola Cantorum in Parijs.

Jan Vriend won de Gaudeamus Internationale Compositieprijs 1970 voor 'Huantan' (1968). Hij studeerde wiskunde en aanverwante wetenschappen, voornamelijk met het oog op compositorische toepassingen. Met componist Jos Kunst presenteerde hij in 1971 een radioserie over 'verschillende manieren om naar muziek te luisteren'.

In 1984 vestigde Jan Vriend  zich in Gloucestershire (Engeland) waar hij vanaf 1989 dirigent was van het New Stroud Orchestra.

Jan Vriend componeerde

     4 orkestwerken

     1 werk voor solisten, koor en orkest

     1 werk voor zangstem en orkest

     1 werk voor koor en orkest

     1 werk voor zangstem, koor en instrumenten

     2 werken voor koor en ensemble

     4 koorwerken

     14 kamermuziekwerken

- sonate voor piccolo en piano, 2018

     1 werk voor  percussie en orgel

     1 werk voor zangstem en instrumenten

     2 werken orgel solo

- Jets d’Orgue voor groot kerkorgel, 1991, een fontein van orgelklanken in een orgie van kleuren en patronen, dichtheden en snelheden, variaties en combinaties. Het driedelige werk duurt meer dan een uur.

     3 werken voor piano solo

     1 combinatie akoestische en elektronische muziek

     1 elektronisch muziekwerk

www.janvriend.co.uk

 

Alvin Curran (*Providence, Rhode Island, 13 december 1938) studeerde bij Elliott Carter. Hij richtte met Frederic Rzewski en Richard Teitelbaum Musica Elettronica Viva op. In zijn muziek speelt het gebruik van electronica en omgevingsgeluid een grote rol. Alvin Curran doceerde muziek aan het Mills College in California tot 2006. Momenteel woont hij in Italië en geeft hij nog privéles in Rome.

Alvin Curran  componeerde

     solostukken, prachtige muzikale landschappen met behulp van bandrecorders, keyboards en meer 

- Songs and Views

- Magnetic garden

- Canti Illuminati

CD Alvin Currin; New World Records 80713-2 (3)

     radiowerken

     grootschalige choreografisch werken

- oh brass on the grass alas, voor 300 amateur brassbandmusici

     geluidsinstallaties

     kamermuziek

     koorwerken

     theaterwerken

     werken voor piano solo

- Inner Cities 

www.alvincurran.com

 

John Harris Harbison (*Orange, New Jersey, Verenigde Staten, 20 december 1938) is de zoon van historicus Elmore Harris Harbison en Janet German Harbison. Het was een muzikaal gezin, Elmore had compositie gestudeerd en Janet schreef liederen.  Op zijn 5de improviseerde John Harbison al aan de piano en op zijn 12de richtte hij een jazzband op. John Harbison studeerde compositie aan de Harvard-universiteit bij Walter Piston en bij Princeton aan de Musikhochschule in Berlin

John Harbison doceerde van 1969 tot 1982 aan het Massachusetts Institute of Technology en werkte van 1982 tot 1984 als huiscomponist voor het Pittsburgh Symphony Orchestra.

John Harbison is getrouwd met violiste Rose Mary Pederson. Hij componeerde veel muziek voor haar. Samen met Rose Mary is John Harbison artistiek directeur van het jaarlijkse Token Creek Kamermuziek Festival, begonnen in 1989 en georganiseerd op de familieboerderij in Wisconsin.

Op het moment (2016) is John Harbison eerste gastdirigent voor Emmanuel Music in Boston.

John Harbison componeerde

     3 opera’s

- „The Great Gatsby“, 1999, eigen libretto, naar de roman van F. Scott Fitzgerald

     1 ballet

- „Ulysses“, 1983, ballet in 2 bedrijven

     4 symfonieën

Symfonie nr. 2, 1987

Symfonie nr. 4, 2004, belangrijke rol voor de piano

     12 andere orkestwerken

     25 concerten

- Concerto voor hobo, 1991

     3 werken voor harmonie-orkest

     11 werken voor groot ensemble

     13 werken voor koor en orkest of instrumenten

- „Flight into Egypt“,Sacred Ricercar, 1986 cantate voor sopraan, bariton, koor en orkest, Pulitzer Prize of Music  1987

- Requiem, op de Latijsne tekst van de requiem mis, voor sopraan, mezzo-sopraan, tenor, bariton, koor en orkest, 2002, Harbison heeft er 17 jaar aan gewerkt.

     22 koorwerken a cappella

     47 kamermuziekwerken

- Songs America Loves to Sing, 2004, voor fluit, clarinet, piano, viool en cello, instrumentale bewerkingen van 10 liedjes, die iedereen in Amerika kent . “Great fun”.

- strijktrio, 2013

     41 werken voor zangstem(men) en piano of instrumenten 

     17 pianowerken

     7 werken voor een ander instrument solo

- Four Songs of Solitude, 1985, voor viool solo, in de geest van Johann Sebastian Bach

     4 werken voor kinderen

 

Roland Coryn (*Kortrijk, België, 21 december 1938) kwam al vroeg in aanraking met kunst. Zijn broer tekende en schilderde. Roland Coryn begon aan de Stedelijke Muziekacademie van Harelbeke. Daarna studeerde hij aan het Koninklijk Conservatorium te Gent muziektheorie, piano bij Alex de Vries, altviool bij Alphonse Volleman, kamermuziek, harmonieleer bij Georges Lonque, contrapunt bij Rudolf Vansteenbrugge en Mestdagh en compositie bij Jan Decadt.

Roland Coryn speelde altviool in het Belgisch Kamerorkest, en was medeoprichter van het Vlaams Pianokwartet.

Als docent was Roland Coryn werkzaam aan de muziekacademies van Harelbeke, Izegem en Oostende. In 1979 werd hij in Harelbeke benoemd tot directeur. Van 1974 tot 1996 docent compositie aan het Koninklijk Conservatorium van Gent. Vedeoprucan 1986 tot 1997 leidde hij in Gent het Nieuw Conservatoriumensemble,

Als componist behaalde hij diverse prijzen. In 1993 werd hij verkozen tot lid van de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten. Op 1 september 1997 nam hij vervroegd pensioen om zich volledig te kunnen wijden aan zijn compositorisch werk.

Hij woont en werkt in Harelbeke.

Roland Coryn componeerde zestig werken, waaronder:

     3 theatermuziekwerken

     1 oratorium

     1 mis

     15 orkestwerken

     7 werken voor harmonie-orkest

     27 (series) werken voor koor, ook met solist

     30 kamermuziekwerken

     3 werken voor zangstem en instrument(en)

     8 (series) pianowerken

     8 werken voor een ander instrument solo

     3 arrangementen 

https://www.coryn.info

 

Julio Medaglia (*São Paulo, Brazilië, 1938) studeerde theorie en directie bij Hans-Joachim Koellreutter. Hij vervolgde zijn studies aan de muziekhogeschool in Freiburg, Duitsland, en privé bij Pierre Boulez, Karlheinz Stockhausen, en Sir John Barbirolli.

Na zijn terugkeer naar Brazilië in 1966 ging hij er aan het werk als dirigent, arrangeur en componist.  

Julio Medaglia componeerde

     theatermuziekwerken

     honderden film en TVscores

     orkestwerken

     kamermuziekwerken

- Suite popular brasileira voor blaaskwintet, 1993

- Belle Epoque en Sud-America, Suite voor blaaskwintet, 1997

 

Maija Einfelde (*Valmiera, Letland, 2 januari 1939) werd geboren als Maija Dūrēja in een gezin van vijf kinderen. Toen vader in de Tweede Wereldoorlog omkwam verhuisde het gezin naar, kreeg haar eerste muzieklessen van haar moeder, die kerkorganist was. Daarna studeerde ze aan de Alfrēds Kalniņš muziekschool in Cēsis, aan het Jāzeps Mediņš Muziekcollege in Riga. Vanaf 1966 studeerde ze aan het conservatorium van Letland compositie bij Jānis Ivanovs. Eenmaal afgestudeerd doceerde Maija Einfelde muziektheorie en compositie aan de Alfrēds Kalniņš muziekschool in Cēsis, het Emīls Dārziņš muziekcollegeen het Jāzeps Mediņš muziekcollege. Maija Einfelde heeft één zoon, schrijver Jānis Einfelds.

Maija Einfelde componeerde

     6 orkestwerken

     3 weken voor koor of zangstem met orkest

     29 kamermuziekwerken

     24 koorwerken a capella of met instrument(en)

     4 werken voor zangstem en instrumenten

     7 orgelwerken

 

Dafydd Llywelyn (Zuidwales, Groot Brittanië, 10 januari 1939 – München, 25 maart 2013 kreeg zijn eerste muzieklessen van zijn vader en daarna van priesters in een kloosterinternaat in Middenengeland. Toen hij drie jaar oud was stierf zijn moeder aan leukemie, een reden voor Dafydd Llywelyn om met componeren te beginnen.

Hij studeerde muziek in Birmingham en Londen bij Tom Bromley, Johann Trygvasson en Peter Feuchtwanger en daarnaast medicijnen, criminologie en theologie. Afgestudeerd vertrok hij naar Keulen.

Vanaf 1971 woonde Dafydd Llywelyn  in München, vanaf 1984 samen met Hedy Schmitt.

Dafydd Llywelyn  componeerde

     pianowerken

- "TimeQuake, part VII/no.2"

- Messiaenic Visions of the Mysterium of Purgatory

     filmscores

 

John E. Cheetham (*Taos, New Mexico, Verenigde Staten, 13 januari 1939) studeerde muziek aan de Universiteit van New Mexico en rondde de studie van 1965 tot 1969 af met een doctorsopleiding aan de Universiteit van Washington. John Cheetham is emeritus hoogleraar muziektheorie en compositie aan de Universiteit van Missouri-Columbia.

John Cheetham componeerde

     6 (series) orkestwerken

     24 (series) werken voor harmonieorkest

     22 (series) werken voor brassband en koperensembles

     4 (series) koorwerken a cappella

     4 (series) koorwerken met begeleiding van instrument(en)

     4 kamermuziekwerken voor houtblaasensembles

     10 andere kamermuziekwerken

Sonata voor Tuba en piano, 2000, gecomponeerd voor Dave Kutz

     1 filmscore 

http://www.booneslickpress.com

 

Tigran Mansurian (soms ook Mansourian of Mansoerjan) (*Beiroet, Libanon, 27 januari 1939) is opgegroeid in Yerevan, Armenië, waar zijn familie in 1947 naar toe verhuisde. Hij studeerde aan het Romanos Melikian muziekcollege bij de Armeense componist Edvard Baghdasaryan en daarna aan het  Yerevan Komitas Staatsconservatorium. In 1967 en 1968 was hij docent moderne muzikektheorie en van 1992 tot 1995 rector van het concervatorium.

Tigran Mansurian componeerde

     1 ballet

     20 orkestwerken

- Dubbelconcert voor viool, cello en strijkorkest, 1978; heftig; een geluidskathedraal;

- Romance voor viool en strijkorkest, 2011; opgedragen aan violiste Patricia Kopatchinskaja; lyrische, intieme en fijnzinnige muziek;

- Quasi parlando voor cello en strijkorkest, 2011, opgedragen aan celliste Anja Lechner; en tot nadenken stemmend gesprek tussen cellist en strijkorkest;

- vioolconcert nr. 2 , “Four serious songs”, 2011, verwijst naar Brahms’”Vier ernste Gesänge”; nu eens emotioneel, dan weer verstild;

     6 werken voor zangstem(men), (koor) en orkest of instrumentenensemble

- Requiem, voor sopraan, bariton, gemengd koor en strijkorkest, 2011, opgedragen aan de slachtoffers van de Armeense genocide. Neoromantisch, hoogtepunt het fraaie Agnus Dei.

     32 kamermuziekwerken

- Vijf Bagatellen, voor viool, cello en piano, 1985, atmosferisch

- Strijkkwartet nr. 3, 1993, aangrijpend

- Agnus Dei, voor klarinet, viool, cello en piano, 2006, verstild gebroken pianoakkoorden. In het laatste deel, Miserere nobis, een eenzaam overgebleven klarinet

- Con anima, meditatie voor strijksextet, 2007, een reflectie over het dertiende strijkkwartet van Sjostakovitsj

- Strijktrio, 2008

- Die Tänzerin, voor viool en altviool, 2014, geïnspireerd door Armeense volksdansen. l

- Sonata da chiesa, voor altviool en piano, 2015, expressief

     6 koorwerken

- Ars Poetica, concerto voor gemengd koor, 1996–2000, teksten van de Armeense dichter Yeghishe Charents, indrukwekkend bezwerend

     8 (series) pianowerken

     11 (series) werken voor zangstem en piano

     100 filmscores

http://tigranmansurian.com

 

Urs Peter Schneider  (* Bern, Zwitserland, 14 februari 1939) studeerde van 1959 tot 1966 bij Frederic Rzewski. In 1968 richtte hij het Ensemble Neue Horizonte Bern op, een groep die zich richtte op het uitvoeren van Zwitserse en Amerikaanse avant-garde muziek. Van 1989 tot 2002 was hij professor aan de Muziekhogeschool Bern, daarvoor had hij er al jarenang pianolessen gegeven. Urs Peter Schneider woont met zijn tweede vrouw, actrice Marion Leyh in Biel/Bienne.

Urs Peter Schneider componeerde 150 werken

     theatermuziekwerken

     grootschalige muziekwerken

- Häresie, 1983 voor 200 blokfluiten, op verzoek van blokfluitist Conrad Steinman. De compostitie werd onder leiding van Conrad Steinmann vier keer in diverse plaatsen in Zwitserland uitgevoerd, en daarna nooit meer ergens, zoals dat gaat met moderne composities. Totdat in 2004 (20 jaar later!) onder leiding van Lilian van Haußen studenten, docenten, muziekamateurs, muziekschooldocenten met hun leerlingen werden gemobiliseerd voor een uitvoering in Bremen. Volgens de aanwezigen een goed gelukte wonderbloem.

     kamermuziekwerken

- Zeremonienbuch, 1960–82, 25 ceremonies op 6 Teksten van Duitse dichter (1475–1975) voor 1 houtblaasinstrument, die alle 25 door 25 spelers afwisselend solo gespeeld moeten worden.

- Kontroverse voor 25 dwarsfluiten, die allemaal 15 seconden na elkaar moeten inzetten. De inzettijd wordt door een timer op een tafeltje aangegeven.

     10 liedcycli

     filmscores

 

Hanno Haag (Sankt Ingbert, Duitsland, 21 februari 1939 – Ludwigshafen am Rhein, 6 mei 2005) studeerde schoolmuziek en viool aan de Muziekhogeschool van Saarland en muziekgeschiedenis en muziekwetenschap aan de Universiteit van Saarland.

In 1959 richtte hij met zijn latere vrouw het Mannheimer Kammerduo op. In 1964 en 1965 was hij concertmeester van het Kurpfälzisch Kamerorkest Mannheim, vanaf 1965 speelde hij in het Theaterorkest van Mannheim. Van 1976 tot aan zijn pensioen in 1998 was hij vakgroepleider voor strijkinstrumenten aan de Muziekschool van Mannheim. Hij richtte het Jeugdsymfonieorkest Mannheim op, waar hij ook de dirigent van was en bleef en waarmee hij over de hele wereld reisde en concerten gaf. Veder leidde hij Capella Palatina en het kamerorkest van de Avondacademie Mannheim. Hanno Haag was ook actief als snelwandelaar. Hij heeft er prijzen mee gewonnen.

Hanno Haag componeerde:

     2 opera’s

     1 oratorium

     24 (series) orkestwerken

     53 (series)  kamermuziekwerken

- Due e Tre, trio voor fluit, viool en altviool, opus 48, 1994

     15 (series) liederen en andere vocale werken

     6 pianowerken

     7 arrangementen

 

Juan Leovigildo (Leo) Brouwer (*Havana, Cuba, 1 maart 1939) werd geboren als zoon van een arts. Op zijn dertiende begon hij met gitaarspelen, aangemoedigd door zijn vader, die zelf ook gitaar speelde om op zijn gehoor stukken van Villa-Lobos, Tárrega en Granados na te spelen. Vanaf 1955 studeerde Leo Brouwer aan het Conservatório de Havana gitaar bij Isaac Nicola en viool bij Emílio Pujol. Vervolgens studeerde hij compositie bij Stefan Wolpe aan de Juilliard School in de Verenigde Staten.

In Cuba heeft Leo Brouwer onder meer gewerkt als directeur van de muziekafdeling van het Cinema Institute van Cuba. Dank zij zijn trouw aan het regime van Fidel Castro, is hij zo'n beetje de officieuze nationale componist van Cuba. Sinds 1987 is Leo Brouwer erelid van de UNESCO.

Leo Brouwer componeerde

     11 gitaarconcerten

     4 andere werken voor gitaar en orkest

- Tres danzas concertantes, 1958, fris, aanstekelijk

     7 andere orkestwerken

     1 werk voor harmonie-orkest

     1 werk voor gitaarorkest

     4 gitaarkwartetten

     1 gitaarkwintet voor gitaar en strijkkwartet

     5 gitaarduo’s

- Música incidental campesina, 1964, muziek voor het toneelstuk El fantasma

     14 andere kamermuziekwerken

     5 koorwerken

- Canciones Amatorias, voor gemengd koor, op teksten van Federico García Lorca en José Hernández, voor Sytse Buwalda in 2013 gearrangeerd voor countertenor en gitaar

1. Balada de un dìa de julio.

2. Yo he de enseñarte el camino, op een gedicht van de Cubaanse componist José Hernández.

3. El Cantar de los Cantares, op tekst uit het Hooglied van Salomo.

     2 werken voor zangstem en intrument(en)

     40 (series) werken voor gitaar solo

- Estudios Sencillos, 1971, 20 werken

- Preludios Epigramáticos, 1981,  6 werken, gebaseerd op een gedicht van Miguel Hernández, die werd geëxecuteerd in de gevangenis tijdens het regime van Franco in Spanje.

- An Idea, 1999, passacaglia

- Nuevos Estudios Sencillos, 2003, 10 werken

     3 solowerken voor een ander instrument

     40 filmscores.

 

Boris Ivanovitsj Tishchenko (Tisjtsjenko) (Leningrad, Rusland, 23 maart 1939 – Sint-Petersburg, 9 december 2010) studeerde in 1954 en 1955 aan het Muziekcollege Leningrad piano bij Michelis en compositie bij Galina Oestvolskaja. Van 1957 tot 1963 studeerde hij compositie op het Konservatorija Rimskogo-Korsakova van Leningrad bij Vadim Salmanov, Viktor Volosjinov en Orest Evlakhov. Na het behalen van zijn diploma’s studeerde hij van 1962 tot 1965 nog bij Dmitri Sjostakovitsj, waar hij zo’n bewondering voor had, dat hij de bijnaam Dmitri II kreeg.

Vanaf 1965 gaf hij zelf compositieles aan het Conservatorium van Leningrad. Boris Tisjtsjenko heeft actief bijgedragen aan het smokkelen van (delen) van de memoires van Dmitri Sjostakovitsj naar het Westen.

Boris Tishchenko trouwde drie keer: met pianiste Anastasia Braudo kreeg hij een zoon: Dmitri, met zangeres Galina Kulichenko een zoon: Vsevolod en met harpiste Irina Donskaya ook een zoon: Andrei. Zijn derde vrouw en zijn drie zonen overleefden hem.

Boris Tisjtsjenko componeerde

     1 opera

     1 operette

     3 balletten

- De Twaalf, ballet in vier bedrijven, opus 25, 1963, overdonderende balletmuziek

     24 theatermuziekwerken

     11 symfonieén

     8 concerten

- eerste celloconcert, 1963, georkestreerd door Sjostakovitch

- tweede celloconcert voor solocello, 48 cello’s, 12 contrabassen en slagwerk, 1969, in 1979 opnieuw georkestreerd in een meer praktische zetting

     13 andere (series) orkestwerken

     6 werken voor zangstem(men), (koor) en orkest

- Requiem, met als tekst een verboden gedicht van Anna Akhmatova, opus 35, 1966, moedig cultureel gebaar.

     4 werken voor koor a cappella

     14 werken voor zangstem(men) en instrument(en)

     6 strijkkwartetten

     18 andere kamermuziekwerken

     10 pianosonates

- pianosonata nr. 7, met klokken, opus 85, 1982

- pianosonata nr. 8, opus 99, 1986

     8 andere (series) pianowerken

     9 (series) werken voor een ander instrument solo

     12 filmscores

     15 arrangementen en orkestraties

 

Peter Visser (*Heerenveen, 2 april 1939) groeide op in een onderwijzersmilieu. Tot zijn veertiende jaar woonde hij in Oranjewoud. In 1953 verhuisde hij met zijn ouders naar Den Haag, waar hij het Gymnasium bezocht, daarnaast ijverig componeerde, verhalen en gedichten schreef en lid was van de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie (NJN).

Na zijn eindexamen in 1958 studeerde Peter Visser aan het Koninklijk Conservatorium voor Muziek te Den Haag piano, muziektheorie, altviool en compositie bij Kees van Baaren.

In 1961 werd Peter Visser begeleider van de Dansvakopleiding van het Conservatorium, in 1969 en 1970 ook bij het Nederlands Danstheater. Daarnaast was hij vanaf 1966 als muziekrecensent bij de Haagse Courant en van 1980 tot 1983 bij de Haagse krant Het Vaderland. Vanaf 1986 was Peter Visser aan het Koninklijk Conservatorium te Den Haag correpetitor en pianoleraar. In 2001 ging hij met pensioen. Vanaf die tijd speelt hij als altviolist in verschillende orkesten en als pianist in verschillende kamermuziekensembles.

Peter Visser componeerde:

     4 concerten

     13 andere orkestwerken

     13 werken voor grote ensembles

     10 koorwerken of werken met koor

     74 kamermuziekwerken

- Fantasia, per flauto e marimba, 2016, geschreven voor het Colori Ensemble

     32 pianowerken

     4 orgelwerken

     11 werken voor een ander instrument solo

     15 (series) liederen voor zangstem en piano

     21 (series) liederen voor (zang)stem en ander(e)  instrumenten

     13 arrangementen
 

Zsigmond Szathmáry (*Hódmezővásárhely, bij Szeged, Hongarije, 28 april 1939) studeerde compositie bij Ferenc Szabó en orgel bij Ferenc Gergely aan de Franz Liszt Muziekacadamie in Boedapest van 1958 tot 1963. Vanaf 1964 zette hij zijn studies voort aan de Frankfurt Musikhochschule bij Helmut Walcha.

In 1970 kreeg Zsigmond Szathmáry een aanstelling als cantor–organist in Hamburg-Wellingsbüttel en in 1976 aan de kathedraal van Bremen. In 1978 werd hij hoofddocent orgel aan de Hochschule für Musik Freiburg

In 2007 werd Zsigmond Szathmáry benoemd als hoofdorganist van de Sint Peter in Keulen. In 2009 werd hij erelid van de Hongaarse Academie van Kunsten en Wetenschappen.

Zsigmond Szathmáry componeerde

     2 werken voor zangstem en piano of instrumenten

     1 mis voor koor

     3 werken voor zangstem(men) , koor, (orgel) en instrumenten

- Fukushima equiem, 2012

     2 orkestwerken

     13 kamermuziekwerken

     1 pianowerk

     5 werken voor orgel (en tape)

 

John McCabe (Huyton, Engeland, 21 april 1939 – 13 februari 2015) was als kind veel ziek. Dan kon hij niet naar school en dan las hij veel en luisterde naar muziek. Met componeren begon hij vroeg; op elfjarige leeftijd had hij al 13 symfonieën geschreven. John McCabe studeerde bij Proctor Greg compositie aan de Universiteit van Manchester en vanaf 1960 bij Gordon Green piano en bij Thomas B. Pitfield compositie aan het Royal Northern College of Music. In de jaren 1964-1965 studeerde hij bij Harald Genzmer aan de Hochschule für Musik und Theater in München.

Na zijn studie ging John McCabe aan het werk als piano-solist en als componist. Vanaf 1965 was hij drie jaar huispianist aan de Universiteit van Cardiff.

In 1974 trouwde John McCabe met Monica Smith, voormalig hoofd van de Sittingbourne Music Society.

Van 1983 tot 1990 was hij directeur van het Royal College of Music in Londen.

In december 2012 werd bij John McCabe een hersentumor geconstateerd. Hij bleef tijdens de behandeling doorcomponeren. Op 13 februari 2015 overleed hij.

John McCabe componeerde

     2 opera's

     7 balletten,

     8 symfonieën

Symfonie nr. 1 - Elegie, 1965

     24 concerten

Vioolconcert nr. 1, 1959.

     30 andere orkestwerken

- Variations on a Theme by Karl Amadeus Hartmann, 1964

     22 werken voor brassbands en harmonieorkest.

     28 (series) kamermuziekwerken voor blazers;

     28 (series) kamermuziekwerken voor snaarinstrumenten

- Strijkkwartet nr. 7, 2012 “Summer Eves”, van begin tot eind ondernemend en constructief, zonder enige oppervlakkigheid.

     4 koorwerken

     9 werken voor koor en orkest

     9 werken voor koor en orgel of piano

     17 koorwerken a cappella

- Woefully Arrayed, 2009, middeleeuwse tekst, voor 12 stemmen

     17 (series) liederen voor zangstem en piano of orkest

- zangcyclus Notturni ed Alba, 1970, voor sopraan en orkest.

     11 (series) orgelwerken

     28 (series)pianowerken

     18 film- en TVscores

 www.johnmccabe.com

Jonathan Harvey (Sutton Coldfield, 3 mei 1939 – Lewes, 4 december 2012) studeerde bij Erwin Stein en Hans Keller aan het St. John's College (onderdeel van de Universiteit van Cambridge), en behaalde zijn PhD-graad. Tijdens zijn postdoctorale studie aan de Universiteit van Glasgow was Harvey cellist in het BBC Scottish Symphony Orchestra.

Jonathan Harvey was gasthoogleraar in muziek aan de Universiteit van Oxford, Imperial College London, en honorair hoogleraar aan de Universiteit van Sussex.

Van 2005 tot 2008 bekleedde Jonathan Harvey de post van Composer in Association bij het BBC Scottish Symphony Orchestra. In 2009 was hij composer in residence voor het Huddersfield Contemporary Music Festival.

Jonathan Harvey componeerde

     3 opera’s

     20 orkestwerken

- Bird Concerto with Pianosong, 2001, voor piano, kamerorkest en elektronica.

- Body Mandala, 2006, een viscerale orkestmeditatie

     14 werken voor zangstem(men) en ensemble of instrument

     37 kamermuziekwerken

- 4 strijkkwartetten

     7 cantates voor koor

     31 andere koorwerken (eventueel met orkest of instrumenten)

- Forms of Emptiness, 1986 

- The Summer Cloud's Awakening voor koor, fluit, cello en electronica,  2001, kort monumentaal werk

- The Annunciation, voor gemengd koor a capella, 2011

     5 werken voor piano

     10 solowerken voor zangstem of andere instrumenten

     1 orgelwerk/

     15 electronische muziekwerken of combinaties akoestische muziek en ekectronica

www.vivosvoco.com

 

Richard Teitelbaum (*New York, 19 mei 1939 – Kingston, New York, 9 april 2020) studeerde bij Allen Forte, Mel Powell en Luigi Nono. In Italië was hij mede-oprichter van Musica Elettronica Viva samen met Alvin Curran en Frederic Rzewski. In 1970 kwam hij in de Verenigde Staten terug. Richard Teitelbaum leefdet in Noord  New York en doceerde aan het  Bard College.

Richard Teitelbaum componeerde

     6 muziekinstallaties

     opera’s

     1 concert

     1 wereldmuziekwerk

     koorwerk voor 20 Japanse Shingon Boeddhistische monniken

     23 kamermuziekwerken vaak inclusief synthesizer(s) en/of digitale piano’s

     10 werken voor voor digitale piano(’s)

     5 werken voor instrumenten (disklavier(en)) en interactief computersysteem

     10 werken voor synthesizers en computers (en andere instrumenten)

     1 werk voor Moog synthesizer en omgevingsgeluiden

     1 werk voor stem en piano

     1 werk voor piano

     2 weren voor solo synthesizer

     1 werk voor solo digitale sampler

     2 werken voor een ander soloinstrument

     1 werk voor stem en instrumenten

     1 werk voor geluidsband

     2 werken voor percussie en tape of synthesizer

     1 radioklankstuk

http://inside.bard.edu/teitelbaum

Heinz Holliger (*Langenthal, Zwitserland, 21 mei 1939) begon zijn muzikale studies aan de conservatoria van Bern en Basel. Hij studeerde hobo bij Pierre Perlot in Parijs en compositie bij Sándor Veress en Pierre Boulez.

Dank zij zijn enorme virtuositeit werd Heinz Holliger een van de meest beroemde hoboïsten ter wereld.

Heinz Holliger is getrouwd met Ursula Holliger, een befaamde harpiste.

Heinz Holliger componeerde

     6 opera’s

- Lunea, 2018, opera naar teksten van Nikolaus Lenau. De dichter Nikolaus Lenau (bariton) is de hoofdpersoon van de opera. Hij is na een beroerte krankzinnig geworden. De opera bestaat uit 23 scènes vol hallucinaties en vrije associaties. Belangrijke rol voor zijn geliefde en moeder (zelfde zangeres, sopraan). Raadselachtige en aangrijpende muzikale droomwereld

     8 orkestwerken

     6 werken voor orkest met solist(en)

- Scardanelli-Zyklus 1975-1991 voor fluit, klein orkest en gemengd koor, op gedichten van Friederich Hölderlin

- Siebengesang, 1967 voor solohobo, orkest, stemmen en luidspreker.

     21 werken voor klein orkest of enemble

     35 kamermuziekwerken

     21 koorwerken a capella

     38 andere vocale werken 

- Gesänge der Frühe, naar Schumann en Hölderlin, 1987

- Dämmerlicht (Hakumei), 2015, voor sopraan en orkest, vijf Haiku, naar gedichten van de componist

     6 werken voor piano

- Partita, 1999, opgedragen aan Andras Schiff

1ste deel: Praeludium

- Feuerwerklein voor de 14de juli , 2012

     5 werken voor harp

- Präludium, Arioso und Passacaglia, 1987, een reis door onbekende muzikale regionen

- Partita II, 2004

     5 stukjes voor orgel en tape

- Partita.

     25 werken voor een ander instrument solo

- Chaconne, 1975, voor cello solo

- Trema, 1981, voor altviool solo

- "(t)air(e)" voor fluit solo, 1983

- Klaus-Ur, Drei Stücke für  Fagott,  2002

- Contrechant, 2007, voor klarinet solo, een zesdelig werk

- Drei kleine Szenen, 2014, voor viool solo, spookachtige klopeffecten, microtonaliteit en zingen tijdens het spelen

     5 elektronische muziekwerken

 

Louis Joseph Andriessen (*Utrecht, 6 juni 1939 – Weesp, 1 juli 2021) kwam uit een familie van muzikanten. Zijn vader Hendrik Andriessen  (1892-1981) en zijn oudere broer Jurriaan Andriessen (1925-1996) waren ook componisten, net als zijn oom Willem Andriessen, broer van Hendrik. Zijn zus, de pianiste Caecilia Andriessen (1931-2019), met wie hij vaak heeft opgetreden, componeerde ook en zijn oudste zus Heleen Andriessen was fluitiste.

Louis studeerde compositie bij zijn vader, Hendrik Andriessen, en bij serialist van het eerste uur Kees van Baaren aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Het verplichte concertbezoek met repertoire van Schumann en Dvorák verafschuwde hij en na zijn eindexamen aan het Koninklijk conservatorium reisde hij af naar Italië  om te gaan studeren bij Luciano Berio.

Louis Andriessen zette zich af tegen het conservatisme in de muziekwereld. Hij was in 1969 met Reinbert de Leeuw initiatiefnemer van de Aktie Notenkraker. Louis Andriessen wendde zich af van het symfonieorkest en richtte in 1972 werd het Orkest de Volharding op. Hij schreef hiervoor een gelijkgenaamde compositie. Het stuk Hoketus uit 1977 was de aanleiding voor het ontstaan van het Hoketus ensemble. Louis Andriessen maakte hier als pianist deel van uit. Jeanette Yanikian speelde basgitaar in het ensemble. Samen met  Reinbert de Leeuw stond hij aan de wieg van de de veelgeprezen Nederlandse ensemblecultuur.  Louis Andriessen was getrouwd met gitariste Jeanette Yanikian (1935-2008). In februari 2008 overleed ze, 72 jaar oud, aan een slopende ziekte.

Louis Andriessen geldt als een van de grondleggers van de Haagse School, samen met componisten als Jan van Vlijmen, Diderik Wagenaar en Gilius van Bergeijk, allen eveneens als docent aan het Haags Conservatorium verbonden of verbonden geweest. Louis Andriessen was een inspirerende en charismatische leraar voor jonge componisten uit binnen- en buitenland, waaronder Michel van der Aa, Calliope Tsoupaki, Julia Wolfe, Michael Gordon en David Lang.

Vanaf 2008 was Louis Andriessen hoogleraar Scheppende Kunsten aan de Universiteit Leiden.

Louis Andriessen was, vanaf 2016 tot zijn dood, lid van de Akademie van Kunsten. Hij  kreeg op 8 januari 2019 een eredoctoraat van de Universiteit van Amsterdam.

Louis Andriessen componeerde

     6 opera’s

- Reconstructie, 1969, componeerde Louis Andriessen samen  met Reinbert de Leeuw, Misha Mengelberg, Peter Schat en Jan van Vlijmen  voor het Holland Festival. Hugo Claus en Harry Mulisch schreven het libretto. De opera was gewijd aan Che Guevara. In de aanloop naar de uitvoering werden Kamervragen gesteld over het subsidiëren van het beledigen van bondgenoot Amerika.

- Rosa - een paardendrama: de dood van een componist, 1994, libretto Peter Greenaway. Grotesk verhaal, man wordt verliefd op zijn paard, zangers lopen bloot rond. Het is de tijd dat alles moet kunnen en dat alles moet omdat het kan.

- Writing to Vermeer, opera in zes scenes met incidenteel elektronische muziek van Michel van der Aa. Libretto Peter Greenaway, geïnspireerd door de schilderijen van Johannes Vermeer, 1 december 1999

- La Commedia, 2008. Geschreven voor zang- en acteertalent sopraan Cristina Zavalloni. Een "filmopera" op libretto van filmer Hal Hartley, met als bron de Divina Commedia (Goddelijke komedie) van Dante. In de vijf delen geven Louis Andriessen en Hal Hartley een effectieve impressie van de drie boeken waaruit Dantes werk bestaat: Inferno (hel), Purgatorio (Louteringsberg) en Paradiso (Paradijs). Aan Dantes tekst zijn teksten van Joost van den Vondel uit zijn drama's Lucifer en Adam in Ballingschap en fragmenten uit het Oude Testament toegevoegd. Het werk begint met meegecomponeerde opnamen van straatrumoer (Amsterdam?). De componist gaat uit van een anti-vibrato-doctrine, op welluidendheid rust een vloek.

- Anaïs Nin, 2010, gaat over de Franse schrijfster en bohemienne Anais Nin. Andriessen liet zich specifiek inspireren door de dagboeken van Nin over haar vader, waar ze een amoureuze relatie mee heeft gehad. Andriessen schreef het voor sopraan Cristina Zavalloni.

- Theatre of the World, 2016, libretto Helmut Krausser. Het verhaal is geïnspireerd door de jezuïet Athanasius Kircher (1601-1680),  een geleerde die op alle gebieden thuis was. Eén van de taken van jezuïeten was het zoeken van Gods aanwezigheid in alles. Vervolgens werd het  resultaat als een 'theater van de wereld' op beeldende wijze aanschouwelijk gemaakt. In Theatre of the World maakt Athanasius Kircher (bariton) een reis door tijd en ruimte, vergezeld door een twaalfjarige jongen (sopraan). Belangrijke rollen voor Paus Innocentius XI (tenor) en zuster Juana Inés de la Cruz (mezzosopraan)

     10 theaterwerken

- Odyssey, ballet, choreografie. Beppie Blankert, 1995

- De Materie, 1988, omvangrijk en complex. Het werk bestaat uit vier delen. Het derde deel De Stijl, is een hommage aan Piet Mondriaan en zijn schilderijen in primaire kleuren. Het schilderij Victorie Boogie Woogie wordt vertaald in een boogie-woogie-achtig scherzo met ondersteunende kleuren van jazz, blues, Stravinsky en Bach.

     18 orkestwerken

- Nocturnen, voor 2 sopranen en orkest, tekst van de componist, 1959, opgedragen aan Jeanette Yanikian

- Ittrospezione III, 1964, voor 2 piano’s en 3 instrumentgroepen 

- Rosa's Horses, orkestsuite, arrangement van zijn opera Rosa door Clark Rundell, 2013

- Workers Union, 1975, voor elke groep luidklinkende instrumenten

- Symphonie voor losse snaren, 1978, voor 12 strijkers

- Vroegste herinneringen, ter gelegenheid van de 75ste verjaardag van Reinbert de Leeuw, 2013;

- Mysteriën, 2013, gebaseerd op De imitatione Christi van de 15de-eeuwse mysticus Thomas a Kempis; geschreven in opdracht van het Concertgebouw bij het 125-jarig jubileum. Omstreden, min of meer mislukte premiere, waarna Louis Andriessen de goedwillende dirigent Mariss Jansons en publiek voor de TV voor "zeikerd" uitmaakte. Niet netjes.

- Tapdance, 2013, concerto voor slagwerker en groot ensemble

- Agamemnon, 2018, tragische helden uit de Oud-Griekse mythologie trekken voorbij

- The only one, 2018, 8-delig werk voor orkest met elektrische gitaar, basgitaar, marimba en vocaliste. De vocaliste zingt vijf zwartgallige en soms scabreuze gedichten van de Vlaamse dichter Delphine Lecompte, door haarzelf in het Engels vertaald.

     50 kamermuziek werken

- Elegy voor cello en piano, 1957. Quirijn van Rechteren Altena maakte een arrangement: Elegy voor contrabas en piano

- Series voor 2 piano's

- Triplum, 1962 voor gitaar, opgedragen aan Jeanette Yanikian

- Plain Chant, 1963, voor harp en fluit, opgedragen aan Eugenie van der Grinten and Veronica Reyns.

- Hoketus, 1976, voor 2 panfluiten, 2 altsaxofoons, 2 basgitaren, 2 piano’s, 2 elektrische piano’s en 2 conga’s

- Ende, 1981, voor twee altblokfluiten (1 speler), opgedragen aan Frans Brüggen

- De Snelheid, 1983, gereviseerd 1984 voor 3 geprepareerde ensembles

- Hout, 1991, voor tenorsaxofoon, electrische gitaar, piano en marimba (+ woodblocks)

- Zilver, 1994, voor fluit, klarinet, viool, cello, piano, vibrafoon en marimba

- Xenia, 2005, voor viool solo, het derde deel heeft een vocale inbreng van de violist op tekst van Arthur Rimbaud's "Voyelles" (Klinkers) uit 1871 

- Raadsels (Riddles), 2006, voor viool solo, driedelig werk: Prière, Vexations, Harmonies

- ...miserere... , 2007, strijkkwartet, qua vorm gebaseerd op de Miserere van Gregorio Allegri (1582-1652)

- The Starting Plank, voor piano, 2008

     8 koorwerken

- De Tijd, 1981, voor vrouwenkoor, percussie-ensemble en orkest, tekst Augustinus van Hippo,  Kees van Baaren Prijs 1983

- Il Principe, 1974, op citaten van Machiavelli, voor 2 koren, blazers, piano en basgitaar 

- May, 2019, voor koor en orkest, gebaseerd op het gedicht "mei" van Herman Gorter, requiem voor zijn vriend en geestverwant Frans Brüggen. Bij de voltooiing geholpen door zijn oud-leerling Martijn Padding

     27 werken voor (zang)stem(men) en piano, andere instrumenten of orkest

- Nocturnen, 1959, Franse tekst van de componist, voor twee sopranen en orkest , opgedragen aan gitariste Jeanette Yanikian, waar hij toen zwaar verliefd op was, en later mee trouwde. Atonale muziek en romantiek omarmen elkaar.

- De Staat, 1976, tekst van Plato;  voor 2 sopranen, 2 mezzo-sopranen, 4 hobo’s (waarvan 1 ook Engelse hoorn speelt),  4 hoorns, 4 trompetten, 3 trombones, bastrombone, 2 harpen, 2 elektosche gitaren, 4 altviolen, basgitaar, 2 piano’s. Het stuk is opgebouwd uit tetrachorden, groepen van vier noten. In de tekst in het Oud Grieks waarschuwt Plato dat bepaalde toonladders en de bijbehorende muziek de maatschappij kunnen ontwrichten. De wereldpremière in 1976 was door het Nederlands Blazersenemble. De Nederlandse rockband uit Nijmegen De Staat is naar het werk vernoemd.

- Een Lied van de Zee (A Song of the Sea), 1994, voor solostem, tekst, tekst Helene Swarth, Engelse versie Nicoline Gatehouse

- Mausoleum, 1979, voor twee hoge baritonzangers  en orkest

- La voce, 1981 op een tekst van Cesare Pavese voor cello en stem

- Y después, 1983, tekst Federico García Lorca, voor zangstem en ensemble

- De Materie voor vierstemmig koor of vocaal kwartet en orkest, 1988, vierdelig werk. Teksten, deel 1: Plakkaat van Verlatinghe uit 1581, deel 2 het zevende visioen Hadewijch uit de 13de eeuw, deel 4: 19de -eeuwse teksten over liefde, dood en wetenschap. Muziek met verwijzingen naar oude muzikale vormen en technieken.

- Odysseus’ Women, tekst Homer, voor 4 vrouwenstemmen en kamerorkest, concertversie van het ballet  Odyssey, 1995, gereviseerd in 1998

- Trilogie van de Laatste Dag,  1997,  driedelig werk

1. The Last Day, voor jongenssopraan, vier mannenstemmen en orkest, tekst Lucebert: het laatste avondmaal en het volksliedje Een juffrouw en haar meid

2. TAO, teksten Laozi, Kotaro Takamura, voor 4 vrouwenstemmen, piano en orkest met koto

3. Dancing on the Bones, tekst Louis Andriessen zelf, voor kinderkoor en orkest. Grondslag is de Danse Macabre van Camille Saint Saëns. Humor en ernst vallen naadloos samen. Een van zijn leukste en spannendste stukken. 

- Passeggiata in tram in America e ritorno, 1999, tekst Dino Campana, voor Italiaanse vrouwenstem, elektrische viool en koperblazers. Geschreven voor sopraan Cristina Zavalloni.

- La passione, 2002, voor vrouwelijke jazzzangstem, soloviool en klein orkest. Op teksten van de Canti Orfici (Liederen van Orfeus) van de Italiaanse dichter  Dino Campana (1885 – 1932). Geschreven voor sopraan Cristina Zavalloni en violiste Monica Germino.

- The Only One, voor sopraan en orkest, 8-delig werk, introductie en vijf liederen uit de bundel De dieren in mij van Delphine Lecompte, in het Engels vertaald. Miniatuuropera. Het werk is geschreven geschreven voor sopraan Nora Fischer

- Muted, 2019, geschreven samen met Michael Gordon, David Lang en Julia Wolfe, voor fluisterviool en stem, geschreven voor Monica Germino, die lijdt aan overgevoeligheid voor geluid.

     22 werken voor piano: 1 linkerhand, 2 handen, 4 handen of 2 piano’s d

     3 werken voor orgel(s)

- De goddelijke routine,  2017, ter gelegenheid van de 125ste jaardag van zijn vader Hendrik Andriessen

     2 werken voor klavecimbel

- Ouverture tot Orpheus, 1982

     2 werken voor carillon

     2 slagwerken

- Woodpecker, voor solopercussie, 1999, voor marimba, woodblocks en tempelblocks

- Gesprek, voor twee slagwerkers zonder instrumenten, 2012, gecomponeerd samen met Martijn Padding

     3 filmscores

 

Ma Shui-long (Keelung, Taiwan,17 juli 1939 – 2 mei 2015) was de zoon van een Chinese arts. Vanaf zijn vroege jeugd had hij interesse in kunst, vooral voor schilderkunst en muziek. Omdat hij nergens muziekles kon krijgen, leerde hij zichzelf muziek aan de hand van een harmonie leerboek, dat hij in een plaatselijke boekhandel kon kopen. Op zijn 17de vond hij een muziekleraar. Op zijn 20ste kon hij aan de slag op Het Nationale Jeugd Kunst College in Taiwan, waar hij compositie studeerde bij  Er-hua Xiao en piano en cello bij Yan Lu and Chang-huei. Ma Shui-long was docent muziek op openbare scholen in Ji-long, zette daar een orkest op en dirigeerde verschillende koren, alles om de muzikale cultuur in Taiwan te promoten.

In 1971 ging Ma Shui-long naar Duitsland, waar bij Oskar Sigmund compositie studeerde aan de Hogeschool voor Kerkmuziek in Regensburg. Hij studeerde er cum laude af.

In 1975 teruggekeerd in Taiwan, doceerde Ma Shui-long compositie aan de Universiteit van Soochow in Taipei . Vanaf 1981 coördineerde hij de muziekafdeling aan de Nationale Kunstuniversiteit van Tapei.

Hij vervulde gastdocentschappen en programmapresentaties in verschillende Amerikaanse steden. In zijn composities wist hij Aziatische muziekidiomen en instrumenten te mengen met westerse technieken.

Ma Shui-long componeerde in elk geval

     muziektheaterwerken

     balletten

     5 orkestwerken

- The Peacock Flies Southeas, 1977.

- Bang Di Concerto, voor bamboefluit en orkest, 1981   

     8 kamermuziekwerken

8 (series) pianowerken

- Rainy Harbor Sketch, 1969

     10 (series) werken voor zangstem of koor met begeleiding van instrument(en)

     werken voor traditionele Chinese instrumenten 

 

Ketil Hvoslef (geboren als Ketil Sæverud) (*Bergen, Noorwegen, 19 juli 1939) is de zoon van componist Harald Sæverud. Ketil Hvoslef studeerde altviool en orgel aan het conservatorium in Bergen (momenteel een onderdeel van de Grieg Academie). Na zijn afstuderen in 1962 studeerde hij verder in Stockholm bij Karl-Birger Blomdahl en Ingvar Lidholm, en daarna in Londen bij Thomas Rajna en Henri Lazarof. Ketil Hvoslef doceerde van 1963–1979 muziektheorie en gehoortraining aan het Conservatotium van Bergen.

Ketil Hvoslef componeerde

     2 opera’s

     21 concerten

     13 andere orkestwerken

     4 werken voor fanfare-orkest

     7 koorwerken (met instrumenten)

     48 kamermuziekwerken

- Fantasy “Om hva syv fjær kan bli til” voor 2 accordeons, 1979, gebaseerd  op een sprookje van Hans Christiaan Andersen

     7 werken voor zangstem en instrumenten

     3 pianowerken

     6 orgelwerken

     1 filmscore

     2 TVscores

 

Daan Manneke (*Kruiningen, 7 november 1939), geboren in een orthodox-protestants Gereformeerde Gemeente gezin, kreeg zijn eerste muzieklessen van Adriaan Kousemaker, muziekleraar en –uitgever in Goes. Vanaf 1959  studeerde Daan Manneke  compositie bij Jan van Dijk, en orgel bij Huub Houët en Louis Toebosch aan het Brabants conservatorium te Tilburg. Daarna voltooide hij zijn orgelstudies bij de Belgische organist Kamiel d'Hooghe in Brussel. Compositie studeerde hij nog bij Ton de Leeuw in Amsterdam en bij Olivier Messiaen in Parijs.

Van 1958 tot 1972 was Daan Manneke organist aan de St. Gertrudiskerk in Bergen op Zoom. Toen werd de kerk gerestaureerd, bij een fout ontstond er brand en ging de kerk met het unieke Del Haye-orgel in vlammen op. Vanaf  1972 doceerde Daan Manneke aan het Sweelinck Conservatorium. Vanaf 1986 doceerde  hij compositie, waarin hij  een groot aantal leerlingen heeft opgeleid. In 2008 ging hij met pensioen. In 2000 werd Daan Manneke Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Hij woont in Breda (2014).

Daan Manneke componeerde

     3 opera's

- De sneeuwkoningin, 2003, kinderopera voor 8 zangers en 4 instrumenten, libretto Sophie Kassies, naar het verhaal van Hans Christian Andersen, opgedragen aan zijn kinderen: Hannah, Thomas and Andrea. Mooi verhaal van de kille Sneeuwkoningin en het lieve warme meisje Gerda, dat haar vriendje wil redden uit de ijzige invloed van kou en ijs. De muziek volgt de actie van het verhaal te weinig.

     12 orkestwerken

     5 werken voor harmonie- en fanfare orkest

     60 werken voor koor en/of zangstemmen (en instrumenten)

- Vier psalmen, 1977, voor dubbelkoor met instrumentale begeleiding ad libitum. Het betreft de psalmen 122, 131, 124 en 126

- Plenum, teksten uit de Bijbel, van Verlaine en Arthur Rimbaud voor dubbelkoor, harp en orkest, 1989; onverwachte tijdsbelevingen

- Monumentum: Gedanken zu Bach (1685-1750), 2000, voor gemengd koor, 5 solisten, en orkest

- Epitaaf/Ricercare, 2009, voor Jan Pzn Sweelinck, tekst Joost van den Vondel, voor 6 zangers en klein ensemble, opgedragen aan het Hemony Ensemble en Simon Groot

- Concert voor orgel en drie koren, Te Deum, 2011

- The Seven Last Words, oratorium voor koor en harmonium, 2012, opgedragen aan cappella Frisiae, Gijs Leenaars en Jan H. Liesert; de zeven kruiswoorden worden gecombineerd met de tekst van psalm 22;

     44 kamermuziekwerken

- Gestures, 1981, voor een laag instrument (basklarinet) en een klavier (marimba), geschreven voor Peter Prommel en Harry Sparnaay.

- Soyons plus vite que le rapide départ, 1991, voor sopraan saxofoon

- Arc, strijkkwartet, 1994,

- Faux bourdon, voor altfluit solo, 1995, ingenieus werk

- Ricercare à 2 "Beatus Vir", 2010, voor tenor- en basblokfluit.

- Tombeau pour Ton de Leeuw, voor cello en piano, 2012

     7 werken voor carillon

- The bells (1992), in opdracht van de gemeente Barneveld, opgedragen aan Henry Groen

     25 orgelwerken

- De Zonne Rijst, kleine kroniek voor orgel, 1962, gereviseerd 200, groot 8-delig werk, gebaseerd op teksten van Guido Gezelle.

deel 8. Aleer het licht ten avond raakt, vijf versetten op de melodie Te lucis ante terminum,  wordt wel apart uitgevoerd

- Pneoo, 1979, opgedragen aan Tijn van Eijk

- Spatium / Omnis Spiritus Laudet Dominum, 2010, voor de heringebruikname van het orgel in de  Sint Gertrudiskerk te Bergen op Zoom, opgedragen aan Hans Smout.

L’istesso Tempo, 2011, voor draaiorgel The Busy Drone, humoristisch

- Ligatura, 2015, voor Jos van der Kooy, ter gelegenheid van diens 25-jarig Haarlems stadsorganistenschap, ook in een zetting voor panfluit en orgel

- Le Bouquet : Concert pour Orgue, 2016, groot zesdelig werk, Hommage aan Jan Pieterszoon Sweelinck 

1. Pseaume 8, Toccata ostinato, Fantasia, spetterend, sterk ritmisch

- Ordre, Petit Hommage à Marin Marais, 2018, vijf variaties op de avondhymne ‘Te lucis ante terminum’, oorspronkelijk geschreven voor klavecimbel.

- Evocazione-Fantasia-Cromatica, 2019, hommage aan  Jan Pieterszoon Sweelinck, Een soort prelude voor de Fantasia Cromatica, SwWV 258 van Sweelinck. kaleidoscopische compositie.

     7 (series) pianowerken

- Polygroon, 1978

- Blues voor Marcel, 2000, lucide, opgedragen aan Marcel Worms

- Grote Archipel, 2018, 6-delig werk, hommage aan de proivincie Zeeland, opgedragen aan zes pianisten. Tussen de delen Interludia en aan het eind een Postludium

1. Quasi una Fantasia, opgedragen aan Ralph van Raat

2. Verloop van tijd, met sostenuto pedaal en intervallen van een Gregoriaans Kyrie, opgedragen aan Geoffrey Madge 

3. Nachtmuziek, tonale, bourdonachtige klokkenmuziek, opgedragen aan Kelvin Grout

4. Prélude, Berceuse et Sarabande, opgedragen aan Hannes Minnaar

5. Evokation BWV 611, met herinneringen aan Bach en aan Messiaen en een Russische volksliedje, opgedragen aan Jelena Bazova

6. Canto alla Ballata, symfonisch gedicht, opgedragen aan Daniël Kramer

- Gedanken zu Bach : Ach wie flüchtig, ach wie nichtig... AD 2020, geschreven voor pianist Hannes Minnaar. Verbinding met de Golbergvariaties BWV 988 van Johann Sebastian Bach, en met het coronajaar 2020

www.daanmanneke.nl

Janpieter Biesemans (Vilvoorde, België, 16 november 1939 – Meise, 24 mei 2016) studeerde aan het Lemmensinstituut en het Koninklijk Vlaams Conservatorium te Antwerpen bij Marinus De Jong, Jef Schampaert, August Verbesselt, Marcel Slootmaeckers, Lode Dieltiens, Jos Van Looy, Jacqueline Fonteyn, Jan Decadt en Flor Peeters. In 1964 stichtte hij het ensemble Consortium Antiquum en wijdde hij zich 23 jaar lang aan de interpretatie van oude muziek. Sinds 1980 componeert hij. Daarnaast was hij docent muziektheorie aan het Koninklijk Vlaams Conservatorium te Antwerpen en directeur van de Akademie voor Muzische Kunsten te Meise.

Janpieter Biesemans componeerde

     6 orkest– en  theatermuziekwerken

- Concerto for blokfluit en strijkorkest opus 101, 2004, klinkt als een jazz/blues ballad uit de jaren ’60.

     4 danswerken

     50 kamermuziekwerken

- Chichén itza,  opus 63, voor marimba en altblokfluit, 1996

     5 koorwerken

     18 pianowerken

     28 werken voor een ander soloinstrument

- Vijf Slovaakse stukken voor blokfluit, 1986

- Miâ’ î min khamsa mazâ mîr, opus 104,  voor blokfluit, 2004 

- Astrologische Temperamenten, voor fluit, opus 148, 2009

 

Tom Johnson (Greeley, Colorado, Verenigde Staten, 18 november 1939) studeerde aan de Yale Universiteit bij Elliott Carter en daarbij nog privé bij Morton Feldman. Tot 1983 woonde Tom Johnson in New York. Hij schreef daar elke week muziekrecensies in het New Yorker Magazin Village Voice. In 1983 ging hij met zijn vrouw, artieste Esther Ferrer in Parijs wonen.

Tom Johnson publiceerde een aantal boeken over muziek.

Tom Johnson componeerde

     10 opera’s

- The Four Note Opera, 1972, voor vier zangers, waarbij slechts vier toonhoogten worden gebruikt. Humoristisch.

- Riemann-Oper, 1988, waarin verschillende artikelen uit Hugo Riemanns Muzieklexicon  ten gehore worden gebracht als recitatieven en aria’s

     6 oratoria en koorwerken 

- the Bonhoeffer Oratorio, 1996

     3 orkestwerken

     25 kamermuziekwerken

- Canon for Six Guitars, 1998, 

     16 pianowerken of werken voor keyboard

- An Hour for Piano

     3 gitaarwerken

- Alexandrins pour guitare, 1989, 

- Arpeggios for Guitar, 2002,

- Tinkelenberg Rhythms, 2014

     3 orgelwerken

     6 werken voor slagwerk

- Nine Bells, 1973, voor een labyrint van 9 opgehangen alarmbellen, een lichamelijke uitputtingsslag voor de muzikant

     9 werken voor een ander soloinstrument

- Failing, a very difficult piece for solo string bass, 1975, voor contrabas solo dus, een van zijn meeste uitgevoerde werken, een halsbrekend virtuoze partij, waarbij de bassist synchroon aan de muziek een complexe tekst moe uitspreken.

- Galileo, 2000, voor een "Galileo", een door Tom Johnson zelf samengesteld instrument op basis van proefondervindelijke vaststellingen met pendels die Galileo Galilei deed.

     5 radiowerken

 

Paul Damjakob (*Heerlen, 23 december 1939) studeerde aan de kerkmuziekschool Regensburg bij Ferdinand Haberl en aan de Staatshogeschool voor Muziek in Berlijn bij Joseph Ahrens. Tenslotte stdudeerde hij nog bij Fernando Germani en Michael Schneider. Van 1962 tot 2005 was Paul Damjakob organist in Würzburg. Hij organiseerde de concertreeks Würzburger Orgelkonzerte in de Dom van Würzburg.

Paul Damjakob componeerde

     4 werken voor harmonieorkest

     6 cantates en motetten

     5 (series) koorwerken a capella

     2 (series) kamermuziekwerken

     9 (series) werken voor gemeentezang en orgel

     6 werken voor zangstem en orgel

     5 (series) orgelwerken 

https://paul-damjakob.de

 

Andrew Carter (*Wigston Magna, Leicestershire, Engeland, 1939) studeerde muziek aan de Universiteit van Leeds. Na zijn afstuderen verhuisde hij naar York en werd baszanger in het koor aan de Minster. In 1965 richtte hij het Chapter House Choir op, waaraan hij 17 jaar leiding gaf.

In 1984 was hij een jaar aan het dirigeren en lesgeven in Nieuw–Zeeland. Terug in Engeland hield hij zich nog voornamelijk bezig met componeren.

Andrew Carter componeerde

     11 werken voor solisten, koor en orkest

- Benedicite, 1991, 11-delig werk voor gemengd koor, kinderkoor en orkest

- Missa Sancti Pauli, 1997, voor de viering van het 300–jarig bestaan van de St Paul's Cathedral in Londen.

     10 anthems, a cappella of met orgelbegeleiding

     talloze kerstliederen

     9 orgelwerken

- Passacaglia, 2007, 22 variaties voor de 90ste verjaardag van de voormalige organist van de York Minster: Francis Jackson.

     1 werk voor zangstemmen en orkest

     1 kamermuziekwerk 

www.andrewcarter.org