Componisten

vanaf 1940

 

Margaret Brouwer (*Ann Arbor, Michigan, Verenigde Staten, 8 februari 1940) studeerde tot 1962 aan het Oberlin College en behaalde daarna haar master viool aan de Michigan Staats Universiteit. Margaret Brouwer werd violiste in de Fort Worth Symphony en de Dallas Symphony, en ging ondertussen compositie studeren aan de Indiana Universiteit bij Donald Erb, Harvey Sollberger, Frederick A. Fox en George Crumb. Van 1996 tot 2008 was Margaret Brouwer hoofd van de compositie-afdeling van het Cleveland Institute of Music. Zij is daar nu emeritus professor. Leerlingen van haar zijn de componisten Peter Gilbert en Joseph Hallman

In 2006 kreeg ze de American Academy of Arts and Letters Award in muziek.

In 2011 richtte Margaret Brouwer het Blue Streak Ensemble op, een kamermuziekensemble gericht op het uitvoeren van eigentijds werk.

Margaret Brouwer componeerde

     4 concerten

     22 andere orkestwerken

- rhapsody, concerto voor orkest, 2009

- symfonie nr. 1, Lake Voices,  1997

     3 werken voor nharmonie-orkest

     24 kamermuziekwerken

     4 koorwerken

     5 werken voor zangstem en instrument(en)

     4 pianowerken

     3 werken voor een ander instrument solo

     3 arrangementen 

https://www.margaretbrouwer.com

 

Werner Preisegott Pirchner (Hall in Tirol, Oostenrijk, 13 februari 1940 – Innsbruck, 10 augustus 2001) was al jong met moderne muziekvormen en muziektheorie bezig. Hij leerde zichzelf vibrafoon spelen en componeren. Hij ontwikkelde zich tot jazzmusicus en was vanaf 1962 freelance componist. In 1963 werd hij vibrafonist in het "Oscar-Klein-Kwartet". Hij was van 1975 tot 1985 marimbaspeler in het "Vienna Art Orchestra". Zijn weduwe Elfriede Pirchner ordende zijn werken met een PWV-nummer. De geëngageerde componist combineerde altijd ernst met humor, wat onder meer leidde tot behoorlijk wat bizarre titels van zijn werken, die net zo vaak als niet met de muziek te maken hebben 

Werner Pirchner componeerde

     15 toneelmuziekwerken

     4 balletten

     18 (series) orkestwerken

     3 (series) werken voor harmonieorkest

     4 werken voor jazzband

     4 koorwerken

     50 (series) werken voor zangstem(men) en instrument(en)

     43 (series) kamermuziekwerken

- Wem gehört der Mensch...?, 1988, PWV 31, 1ste pianotrio voor viool, cello en piano, fascinerend.

- Heute… war Gestern Morgen. Heute… ist Morgen Gestern, 3de pianotrio, PWV 63, 1997

     1 slagwerk voor 4 of meer percussionisen

     1 orgelmis

     3 pianowerken

     14 filmscores

     4 hoorspelscores

 

Willem Frederik Bon (Amersfoort, 15 juni 1940 – Nijeholtpade, 14 april 1983) was het vierde kind in een muzikale familie. Willem Frederik studeerde klarinet in Amsterdam bij Bram de Wilde, in Den Haag compositie bij Kees van Baaren en orkestdirectie bij Louis Stotijn en Willem van Otterloo.

Willem Frederik Bon was vanaf 1971 docent aan het Conservatorium van Groningen, vanaf 1972 dirigent van Amsterdam Sinfonietta en vanaf 1973 assistent dirigent van het Concertgebouworkest. Op 14 april 1983 overleed Willem Frederik Bon in Nijeholtpade aan een hersentumor. Hij was de broer van pianist en componist Maarten Bon, violiste Charlotte Bon en pianiste Marja Bon.

Willem Frederik Bon componeerde

     12 orkestwerken

- Usher Symphony, 1970, geïnspireerd op een verhaal van Edgar Allen Poe

- "Les Prédictions", Symfonie nr. 2, 1970

- Concertino voor piano en orkest, 1964 voltooid door zijn broer Maarten Bon

     3 werken voor groot ensemble

     9 werken voor zangstem(men) en instrumenten of orkest

- Les quatre saisons de Verlaine, voor zangsolisten en orkest. 1979, zijn grootste werk 

     1 werk voor koor en orkest

     1 koorwerk

     1 werk voor verteller en orkest

- Eriks Wonderbaarlijke Reis, 1979, gebaseerd op "Erik of het klein insectenboek" van Godfried Bomans. De personages worden uitgebeeld door instrumenten en thema's: Eriks thema door de hobo, dat van de slak door een trage tuba en het fladderende vlindermotief door een fluit en piccolo.

     8 kamermuziekwerken

- First wind quintet, 1966

- pianotrio, 1970

- Sans paroles kwintet voor klarinet, basklarinet, viool, altviool, cello, 1970, impressionistische melodieën 

     2 pianowerken

- Miniaturen, 1966

     4 werken voor een instrument solo

- trilogie voor trompet, 1970

 

Vyacheslav Petrovich Artyomov (Artiomov) (*Moskou, Rusland, 29 juni 1940) kreeg vanaf zijn zesde jaar pianoles van zijn vader, een muziekleraar. Hij studeerde aan de Universiteit van Moskou wiskunde en natuurkunde en tegelijk compositie  bij Alexander Pirumov aan een muziekcollege dat in verbinding stond met het conservatorium. Na zijn afstuderen ging hij verder op het Tsjaikovsky Conservatorium van Moskou piano studeren bij Tovi Logvinsky en compositie bij Sergei Balasanian en Nikolai Sidelnikov. Hij werd lid van de Russische Componistenvereniging en van het Genootschap voor Eigentijdse Muziek.

Hij werkte enkele jaren als muziekuitgever voor de Moskouse uitgeverij Musyka.

In 1975 richtte hij met de componisten Sofia Gubaidulina en Viktor Suslin de improvisatiegroep Astreya op. In 1979 werd hij met zes andere componisten op de zwarte lijst “Khrennikov's Zeven” gezet, tijdens het zesde congres van de Componistenunie, zo genoemd naar Unievoorzitter Khrennikov, omdat hij zonder toestemming aan West-Europese muziekfestivals had deelgenomen.

Vyacheslav Artyomov is met dichteres Valerija Ljubetskaja getrouwd en woont in Moskou.

Vyacheslav Artyomov componeerde

     3 balletten

     18 orkestwerken

- Symphony of the Way (Symfonie van de weg), 1978 – 1993, een tetralogie van vier symfonieën, die meestal afzonderlijk worden uitgevoerd

2. On the Threshold of a Bright World (op de drempel van een stralende wereld), 1990, gereviseerd in 2002 en 2013

3. Gentle Emanation, 1991, verhaal in 28 aaneengesloten episoden, je moet er wel voor gaan zitten

- Ave Atque Vale voor slagwerk en orkest

- Ave, Crux Alba, zetting van het gezang van de Maltezer orde, een soort vrijmetselaars, 1994, gereviseerd in 2012

- Tristia II, 1998, voor romantische acteur, piano en orkest, tekst Nikolai Gogol 

     7 werken voor (solisten), (koor) en orkest

- Requiem, 1988, voor sopraansoliste, 3 sopranen, tenor, bariton, jongenskoor en orkest

     7 koorwerken

     19 kamermuziekwerken

     10 (series) liederen voor zangstem(men) en instrument(en)

     13 werken voor een instrument solo

     11 filmscores

 

Jacques Abel Jules Revaud (*Azay-sur-Cher, Frankrijk, 11 juli 1940) begon zijn carrière als zanger in de film van Jacques Demy. Hij heeft een eigen bedrijf voor het platen- en CD-label "Tréma" opgericht.

Op 22 november 2006 werd hij met de Franse Orde van Kunst en Letteren onderscheiden.

Jacques Revaud componeerde

     werken voor harmonieorkest

- Les Lacs du Connemara,  1992

     70 chansons

- Comme d'habitude, 1970, door Paul Anka omgewerkt en wereldwijd bekend geworden als My Way.

 

Rudolf Jaggi (Bern, Zwitserland, 21 september 1940 – Bazel, 3 september 2015 ) studeerde aan het conservatorium in Bern en aan de Universiteit Bern schoolmuziek, directie en docent muziektheorie. Daarna studeerde hij aan de Muziekacademie in Bazel compositie bij Robert Suter.

Sinds 1968 woonde Rudolf Jaggi in Bazel als componist en koordirigent. Van 1972 tot 2001 was hij daarnaast docent muziekpedagogiek aan de Pedagogische Hogeschool. Daarnaast hield Rudolf Jaggi zich bezig met Egyptologie aan het Egyptologisch seminarie van de Universiteit Basel en met jazzmuziek.

Zijn zoon Martin Jaggi is cellist en componist.

Rudolf Jaggi componeerde

     1 oratorium

     2 kerstcantates

     5 orkestwerken

     56 (series) koorwerken a cappella

     10 koorwerken (met solist(en)) en met instrument(en)

     30 (series) kamermuziekwerken

- 12 duo’s voor sopraan – en altblokfluit, 2013

     10 (series) liederen voor zangstem en piano of  andere instrumenten

     19 (series) pianowerken

     5 orgelwerken

     8 werken met een ander instrument solo 

 

John Winston Lennon (Liverpool, Engeland, 9 oktober 1940 – New York City, 8 december 1980) was de kleinzoon van Jack Lennon, die in 1858 vanuit Ierland naar Liverpool verhuisde. John Lennon was de zoon van steward Alfred Lennon en ouvreuse Julia Stanley. Zijn vader vestigde zich in Nieuw-Zeeland toen John vijf jaar oud was. John Lennon woonde vanaf zijn vierde jaar bij zijn moeders zuster en haar man, Mimi en George Smith, die zelf geen kinderen hadden, in de wijk Woolton. Toen John Lennon 14 jaar oud was, overleed George Smith aan een leverontsteking.

In 1956, toen John Lennon 15 jaar was, kocht zijn moeder voor hem een akoestische gitaar. John begon een bandje: “the Quarryman” In 1957 kwam Paul McCartney erbij. Paul McCartney / John Lennon werd een van de beroemdste songwriter-relaties uit de 20ste eeuw. Begin 1958 kwam George Harrison (25 februari 1943 - 29 november 2001) als gitarist bij de band, 14 jaar oud.

Op 15 juli 1958 werd John Lennons’moeder bij het oversteken van de Menlove Avenuedoodgereden door een dronken politieman die op dat moment geen dienst had. Een leven lan g moest hijd dat vewerken.

John Lennon probeerde het Liverpool College of Art, maar hij slaagde er, ondanks hulp van zijn medestudente Cynthia Powell, niet in een jaarlijks examen halen en werd van school gestuurd, voordat hij de opleiding kon afronden.

Ondertussen was bassist Stuart Sutcliffe aan “the Quarryman” toegevoegd. In augustus 1960 gaven ze in Hamburg onder de naam “the Beatles”. Stuart Suttcliffe wilde in Hamburg blijven, Paul McCartney nam de bas over en Ringo Starr werd als drummer aangetrokken. "The Beatles" zou de commercieel meest succesvolle en muzikaal meest toegejuichte band uit de geschiedenis van de popmuziek worden.

John Lennon trouwde 23 augustus 1962 met Cynthia Powell. Ze kregen een zoon, Julian.

Toen de Beatles in het midden van de jaren 60 besloten zich meer uit te spreken over maatschappelijke vraagstukken en de gebeurtenissen in de wereld (bijvoorbeeld Vietnam), ontwikkelde Lennon zich tot een spreekbuis van een generatie.

John Lennon kwam meer en meer onder invloed van de avant-garde-kunstenares Yoko Ono. Hij verliet zijn vrouw Cynthia Powell en trouwde in maart 1969 met Yoko Ono. Ze kregen een zoon: Sean

Onder invloed van Yoko Ono werd Lennon links-radicaler.

In november 1968 gaven John and Yoko (ze zagen zich als een eenheid) de elpee Two Virgins uit met een naaktfoto als hoes. De muziek werd steeds obscuurder.

In maart 1969 bleven John en Yoko bij wijze van huwelijksreis een week lang (van 25 maart tot en met 31 maart) in bed in kamer 902 in het Amsterdamse Hilton Hotel (de "Bed-In"); zij wilden hiermee wereldvrede promoten en protesteren tegen de oorlog in Vietnam. De beelden haalden voorpagina's van kranten over de hele wereld.

In oktober 1969 bracht John met de Plastic Ono Band de klassieker Cold Turkey uit, en in november stuurde hij zijn MBE-medaille (Member of the Order of the British Empire) terug uit protest tegen de oorlog in Biafra.

Nadat de Beatles in april 1970 definitief uit elkaar gingen, ging Lennon door op de weg die hij al met de Beatles was ingeslagen.

In het begin van de jaren 70 besloten John en Yoko zich te vestigen in New York en ze vroegen een verblijfsvergunning aan. De regering-Nixon beschouwde John Lennon als een politiek gevaar en liet hem schaduwen door de geheime dienst. Na een jarenlange juridische strijd en nadat Nixon in 1974 wegens het Watergateschandaal het veld moest ruimen, werd John Lennon in 1976 definitief een Green Card toegekend.

Op 8 december 1980, om tien minuten voor elf in de avond werd Lennon voor zijn huis in het Dakota gebouw aan 72nd Street neergeschoten door Mark David Chapman met een .38 Charter Arms Special-revolver. Lennon werd nog in een politieauto naar het ziekenhuis gebracht, maar had al te veel bloed verloren en overleed kort daarna op 40-jarige leeftijd. Om 23.15 uur werd hij dood verklaard. John Lennon werd op 10 december gecremeerd in Ferncliff Crematory in Ardsley, New York. Yoko Ono heeft John's as gestrooid in New York's Central Park, waar later het Strawberry Fields memorial is gemaakt.

John Lennon werd opgenomen in de Songwriters Hall of Fame in 1987 en in de Rock and Roll Hall of Fame in 1994.

Julian en Sean Lennon, de zonen van John, hebben met wisselend succes een muzikale carrière.

John Lennon maakte

     23 “the Beatles”-studio-albums

- With the Beatles, 22 november 1963, hun tweede album.

3.  All my loving (muziek Paul McCartney), één van de eerste goed Beatlesnummers.

- A Hard Day's Night, 10 juli 1964, met op de A-kant songs van hun speelfilm A Hard Day's Night.

5.  And I Love Her, ballad, voornamelijk geschreven door Paul McCartney. Hij had toen een relatie met de actrice Jane Asher, de inspiratie voor dit nummer   

7.  Can't Buy Me Love (muziek Paul McCartney), 29 januari 1964.

10. Things We Said Today  (muziek Paul McCartney en John Lennon).

- Help!, 1965, 7 nummers werden ook gebruikt in de Beatles-film "Help!".

13. Yesterday, (muziek Paul McCartney), het meest gecoverde liedje (2200 verschillende versies) ooit, iconische popsong.

- Rubber Soul, 3 december 1965, een folk rock album dat elementen van pop- en soulmuziekstijlen verweeft.

7.  "Michelle" liefdesballade, muziek Paul McCartney en John Lennon, met een Frans tekstgedeelte, het enige in het Beatlesrepertoire, een van de bekendste en meest opgenomen en gearrangeerde songs uit het Beatlesrepertoire.

2. Norwegian soul (This bird has flown), John Lennon met hulp van Paul McCartney

- Revolver,  5 augustus 1966, remaster 28 oktober 2022

2.   Eleanor Rigby (muziek Paul McCartney), klacht van een eenzaam mens, met koor en strijkers.

4.   Love You To (George Harrison)

5.   Here, There and Everywhere, ballad die zowel John Lennon als Paul McCartney  als hun beste song beschouwden.

6.   Yellow Submarine

8.   Good Day Sunshine (muziek Paul McCartney  met hulp van John Lennon)

14. Tomorrow never knows

- Sgt. Pepper's Lonely Hearts Club Band, 1967, het meest experimentele album, remaster 2017

2.  With a little help of my friends  (muziek en tekst John Lennon, Paul McCartney)

3.  Lucy in the Sky with Diamonds (muziek John Lennon met hulp van Paul McCartney), met speciaal orgeltje

4.  Getting better all the time (muziek Paul McCartney  met hulp van John Lennon)

6.  She's leaving home (muziek Paul McCartney), over een meisje dat 's morgens vroeg wegloopt van huis. Met een begeleidingsarrangement van Mike Leander voor viool, altviool, cello, contrabas en harp

7.  Being For The Benefit  Of Mr. Kite (John Lennon met hulp van Paul McCartney)

11. Good Morning, Good Morning (John Lennon), met 6 koperblazers en aan het eind dierengeluiden uit het Abbey Roadarchief.

13. A day in the life (muziek en tekst John Lennon, Paul McCartney), 40 orkestleden werden ervoor ingehuurd.

- Magical mystery tour, 8 december 1967, hoort bij hun derde film Magical mystery tour, aangevuld met niet op een album uitgebrachte singles

2.  The fool on the hill (muziek Paul McCartney).

6.  I am the walrus  (John Lennon)

8.  Strawberry fields forever, tekst en muziek John Lennon, als single samen met Penny Lane 13 februari 1967 uitgebracht. Herinnering aan het Leger des Heils kindertehuis Strawberry Fields in Londen, in de tuin waarvan John Lennon in zijn jeugd veel had gespeeld.

10. Baby, you're a rich man (muziek en tekst John Lennon, Paul McCartney)

- The Beatles, 1968, dubbel-LP met 30 nummers. The White album ofWhite Double vanwegen de witte hoes, remaster 2018

1.  Back in the U.S.S.R. (John Lennon en voornamelijk Paul McCartney

7.  While My Guitar Gently Weeps (George Harrison)

9.  Julia (John Lennon)

11. Blackbird (muziek èn tekst Paul McCartney, gitaarbegeleiding geïnspireerd op Bach's Bourrée uit de luitsuite BWV 996). "Blackbird" is een metafoor voor een zwarte vrouw, om haar te bemoedigen tijdens de rassenonlusten in Amerika. 

- Yellow Submarine, 13 januari 1969, een van hun zwakste albums met liedjes geschreven voor de gelijknamige film uitgebracht 6 juni 1968

4.  Hey Bulldog (John Lennon en Paul McCartney

- Abbey Road, 26 september 1969, genoemd naar de straat waar de opnamestudio ligt. De laatstopgenomen elpee van de band, hoewel Let It Be later werd uitgebracht. De foto op de albumhoes laat The Beatles zien op het zebrapad voor de Abbey Road Studios in Londen. Vandaag de dag is het zebrapad op Abbey Road een toeristische trekpleister. Het verkeer wordt er constant gehinderd door mensen die op het zebrapad een soortgelijke foto maken. Remaster 2019

2. "Come together", .

7. (kant 2 nr. 1) "Here Comes the Sun" (muziek George Harrison).

- Let it be, 8 mei 1970, laatste Beatlesalbum dat op de markt kwam. Remaster 2021

6. Let it be (muziek John Lennon / Paul McCartney).

     5 “the Beatles”-live-albums

     66 “the Beatles”- compilatie-albums

- We can work it out, 3 december 1965, geschreven door  Paul McCartney en John Lennon, die daarbij een kofferharmonium van de Duitse firma Mannborg bespeelt

- Hey Jude,1970, collectie van singles en B-kanten die nooit op een album waren gezet, zoals

5. Lady Madonna, single geschreven door Paul McCartney en uitgebracht 15 maart 1968,

3. Paperback writer, single 1966

4. Rain, B-kanrt van de single Paperback writer, 1966

7. Hey Jude, een immens populaire single uit 1968, die 9 weken in de Verenigde Staten op nr. 1 op de hitlijsten stond en waarvan 8 miljoen exemplaren werden verkocht.

Het nummer Hey Jude, werd als Hey Jules door Paul McCartney gecomponeerd voor de toen vijf jaar oude Julian Lennon, omdat John en zijn vrouw Cynthia in een scheiding lagen. Paul reed twee uur met het ventje in zijn auto rond om het een hart onder de riem te steken en toen werd in zijn hoofd dit nummer geboren. John Lennon wilde er Bachtrompetjes bij hebben, omdat hij die net in het Tweede Brandenburgse concert van Johann Sebastian Bach had gehoord.

     8 eigen studio-albums

- John Lennon / Plastic Ono Band, 1970

1. Mother, herinnering aan zijn in 1958 doodgereden moeder

4. Working Class Hero

5. Isolation

7. Love

10. God

11. My Mummy is Dead, herinnering aan zijn in 1958 doodgereden moeder

23 april 2021 kwam er een Plastic Ono Band: Ultimate Collection uit, met aanvullendende nummers en informatie

- Imagine, 1971

1. Imagine, de best verkochte single uit zijn solo-carrière, duidelijkste voorbeeld van zijn politieke en filosofische inzichten als vredesactivist en vrijdenker.

- Happy Christmas (so this is Christmas, 1971, gemaakt met met Yoko Ono en als single uitgebracht.

- Double fantasy, 1980, het laatste album dat hij uitbracht, gemaakt met Yoko Ono

7. Beautiful Boy, geschreven voor zijn  zoon Dean, zijn enige kind met Yoko Ono. De tekst bevat de veel geciteerde zin "Life is what happens to you while you're busy making other plans."

     3 experimetele albums

www.johnlennon.com

 

Kees Olthuis (Amsterdam, 28 november 1940 – 16 otober 2019) zijn vader was dirigent van het koor van de Nederlandse Operastichting. Kees Olthuis studeerde piano en fagot aan het Amsterdams Conservatorium bij Frans Odijk en Arnold Swillens. Hij was van 1970 tot aan zijn pensioen in 2005 als fagottist verbonden aan het Koninklijk Concertgebouworkest en als docent ensemblespel aan het Sweelinck Conservatorium te Amsterdam. Ruim 20 jaar maakte hij deel uit van het Nederlands Blazers Ensemble en het Amsterdams Nonet.

Kees Olthuis componeerde

     1 muziektheaterwerk

     5 opera’s

- De gans, kameropera in één acte, 1982

- De naam van de maan, jeugdopera, libretto A.M.G. Schmidt en Flip van Duyn, 1988 

- Het hemelse fagotje, jeugdopera in samenwerking met Annie M.G. Schmidt, 1992

- François Guyon, libretto Ruud van Megen, ter gelegenheid van Delft 750 jaar Stad, 1995

- Het verhaal van de Vuurpijl, kinderopera, 2016, tekst Daniël van Klaveren naar het sprookje The Remarkable Rocket van Oscar Wilde

     8 orkestwerken

- Theseusfantasie, symfonisch gedicht, 1984, geschreven op verzoek van dirigent Bernard Haitink

- Scherzo per orchestre "Jour de fête", 1986

- Scherzo, 2004

     2 werken voor strijkorkest

     2 werken voor harmonie en fanfare

     1 werk voor blazersensemble

     2 werken voor koor en orkest

     1 werk voor kinderkoor en HaFaBra

     1 koorwerk

     11 kamermuziekwerken

- Capricho, (Spaans voor capriccio) 1997, voor fagot en strijkkwintet, meestal uitgevoerd met strijkorkest; geschreven voor collega Gustavo Nuñez

- pianotrio Voyage à l 'horizon ... Seul ... : voor piano, viool en cello, 2006, in opdracht van Dorine de Vos, een ode aan haar echtgenoot, decorontwerper en schilder Harry Wich.

- Introduction en Allegro, voor fagot, contrafagot en strijkers, 2006

- concertino vooor contrafagot en strijkkwintet, 2014

     2 werken voor zangstem en instrumenten

 

Frank Vincent Zappa (Baltimore (Maryland), 21 december 1940 – Laurel Canyon (Californië), 4 december 1993) was de zoon van Rose Marie Colimore, van Franse en Italiaanse afkomst en Francesco Vincente Zappa, immigrant van Partinico, Sicilië, van Griekse en Arabische afkomst, chemicus en mathematicus. Frank Zappa was de oudste van vier kinderen begon begin jaren zestig met het maken van muziek. Frank Zappa’s eerste muzikale bezigheden waren drummer in de band van de Mission Bay High School in San Diego. Op zijn twaalfde nam hij les in klassiek slagwerk. In 1956 verhuisde de familie naar Lancaster, Californië. Op de Antelope Valley High School ontmoette hij Don Vliet waarmee hij later de band Captain Beefheart vormde. In 1959 ging Frank Zappa in een klein appartement in Echo Park, Los Angeles, wonen. Tijdens een kort verbijf op het Pomona College ontmoette hij Kathryn J. "Kay" Sherman. Zij verhuisden samen naar Ontario en trouwden 28 december 1960. Het huwelijk hield maar vier jaar stand. Midden jaren zestig werd Zappa gitarist van The Soul Giants. Niet lang daarna werd hij de 'leider', en hernoemde hij de band The Mothers. Omdat mother een afkorting van motherfucker was, moest de naam van de band veranderen naar The Mothers of Invention,

In 1967 trouwde  Frank Zappa met Gail, geboren als Adelaide Gail Sloatman op 1 januari 1945, die de zaken van Zappa beheerde. Samen hadden ze vier kinderen:

Zappa overleed enkele weken voor zijn 53ste verjaardag aan de gevolgen van prostaatkanker.

Frank Zappa componeerde

     orkestwerken

- Lumpy Gravy, 1967

- Orchestral Favorites, 1979 

- The Perfect Stranger, 1984, album met verschillende composities van Frank Zappa, uitgebracht door Pierre Boulez

Dupree’s Paradise, een korte suite

- "The Yellow Shark", 1993

- Civilization, Phaze III, 1993

     songs

- "Peaches en Regalia" een instrumentale jazz-fusion compositie, uitgebracht op Zappa's album Hot Rats in 1969. Het werd een populair nummer, een twintigtal keren in diverse versie door allerlei artiesten uitgebracht, ook op tekst.

     17 film soundtracks

     TV sound tracks

www.zappa.com

 

Patrick Lama (*Jeruzalem, Palestina, 1940) is de zoon van een Armeense moeder en een Palestijnse vader. Zijn vader, Augustin Lama, organist van de Kerk van het Heilige Graf in Jeruzalem en componist van orgelwerken en religieuze muziek, bracht hem vanaf jongs met muziek in aanraking. Patrick Lama studeerde muziek in Jeruzalem en in Amman in Jordanië en vanaf 1968 verder in Parijs. Daar studeerde hij aan de École Normale de Musique piano bij Marcel Ciampi, directie bij Pierre Derveaux, en compositie bij Henri Dutilleux. In Oktober 1994 werd Patrick Lama door Yasser Arafat, de leider van de PLO uitgeroepen tot nationaal Palestijns componist. Hij werd gevraagd om zijn pianomuziek uit te voeren bij de uitreiking van de nobelprijs voor de vrede aan Yitzhak Rabin, Shimon Peres en Yasser Arafat in 1994. Momenteel (2018) woont hij in Parijs.

Patrick Lama componeerde

     5 muziektheaterwerken

- Canaan, 1999, opera in het Arabisch, tekst afgeleid van de verhalen over Baäl, de god van weer en plantengroei, gevonden op kleitabletten in Ugarit in Syrië in 1928 

     werken voor zangstem en instrument(en)

     pianowerken

- Huit variations sur un thème palestinien

 

Johann Th. Lemckert (*Den Haag, 1940) studeerde hij aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag bij Adriaan Engels orgel, bij Jan de Man contrapunt, harmonie, fuga en kerkmuziek, bij Janny van Wering klavecimbel en basso continuo en bij Jan van Dijk harmonie- en vormleer en vormanalyse. Op 28-jarige leeftijd werd Johann Th. Lemckert benoemd tot organist-titularis van de drie orgels van Rotterdams Grote of Sint Laurenskerk.

Johann Th. Lemckert werd hoofddocent orgel, kerkmuziek en improvisatie aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag

In 2005 beëindigde hij zijn werkzaamheden aan het Conservatorium en in 2006 aan de Laurenskerk. Daarna wijdde hij zich voornamelijk aan componeren.

Johann Th. Lemckert componeerde

     29 (series) orgelwerken

     24 (series) koorwerken

     2 (series) werken voor beiaard

     2 werken voor koperblazers en orgel

www.johannthlemckert.nl

 

Yevgeni Zemtsov (Rasskasovo, bij Tambov, Ruisland, 1940 – Hamburg, Duitsland, 2016) studeerde aan is het Tschaikovski Conservatorium in Moskou bij Dmitri Kabalewski en A. Pirumov. Evgeni Zemtsov was lid van de componistenvereniging in de Sovjet-Unie. Hij doceerde aan het Gnesin Instituut in Moskou.

Vanaf 1995 woonde Yevgeni Zemtsov in Hamburg, Duitsland en iwas hij lid van het Deutsche Componisten Verband. Altvioliste Dana Zemstsov is zijn kleindochter.

Evgeni Zemtsov componeerde

     1 opera

     1 oratorium

     2 symfonieën

     kamermuziekwerken

- Melodie im alten Stil voor altviool en piano

     liederen

 

Stephen Albert (New York, Verenigde Staten van Amerika, 6 februari 1941 – Truro, 27 december 1992) had als jongen al les op piano, hoorn en trompet. Op zijn 15de kreeg hij compositieles van Elie Siegmeister, vanaf zijn 17de aan de Eastman School of Music van Bernard Rodgers. Ook studeerde hij nog in Stockholm bij Karl-Birger Blomdahl, in Philadelphia bij Joseph Castaldo en werkte hij in Pennsylvania werkte samen met collegacomponist George Rochberg.

Vanaf 1988 doceerde hij aan de Julliard School of Music in New York.

Hij kwam in 1992 om als gevolg van een auto-ongeluk.

Naast muziek was zijn grote hobby het lezen van James Joyce.

Stephen Albert componeerde

     12 concerten

     5 andere orkestwerken

- Symfonie nr. 2, 1992, afgemaakt door zijn leerling en vriend Samuel Currier

     1 werk voor koor en orkest

     5 kamermuziekwerken

 

Lajos Dudás (*Boedapest, Hongarije, 18 februari 1941) studeerde aan het Béla Bartók Conservatorium en de Franz Liszt Muziekacademie in Boedapest.

Daarna trok hij als jazz- en rockmuzikant, maar ook als klarinettist en saxofonist in klassieke muziek door heel Europa. Van 1970 tot 2004 doceerde Lajos Dudás klarinet en saxofoon aan de muziekschool in Neuss (Rheinland, Duitsland). Van 1975 tot 1985 was hij daar ook leraar aan de Rijnlandse Pedagogische Academie.

Van 1996 tot 2006 was hij Artistiek Directeur voor de Concert Series in Neuss (Duitsland).

Lajos Dudas woont nu (2016) in Überlingen in Zuid Duitsland.

Lajos Dudás maakte

     30 LP’s en CD’s

Lajos Dudas componeerde

     7 klarinetwerken

- klarinetmethode in twee delen

     8 kamermuziekwerken voor blazers

- Masterpiece for Recorder, voor blokfluit solo, 2009, opgedragen aan Dagmar Wilgo

- De vogeldansblues, 2010, voor klarinet of sopraansaxofoon en piano

 

Ramon Pagayon Santos (*Filippijnen, 25 februari 1941) haalde zijn Bachelor compositie en directie aan het Filippijns Conservatorium  in 1965, zijn Master aan de Universiteit van Indiana in 1969, en zijn doctorstitel Filosofie aan de Staats Universiteit van New York in Buffalo in 1972.

Sinds 1999 doceert hij aan de Filippijnse universiteit.

Ramon Santos componeerde

     6 theaterwerken

     12 orkestwerken

     5 kamermuziekwerken

- trio voor mandoline, gitaar en klavecimbel, voor mandolinespeler Avi Avital. 

     5 koorwerken (met orkest of instrumenten)

     werken voor traditionele Aziatische muziekinstrumenten

 

Anthony Newman (*Los Angeles, Californië, Verenigde Staten, 12 mei 1941) is van Duitse en Mexicaanse afkomst Hij is zoon van een advocaat en een pianospelende danseres, daie vanaf zijn vier pianolessen voor hem regelde omdat hij al op zijn gehoor goed piano begon te spelen. Anthony Newman kon eerder muziek lezen dan woorden en besloot op zijn vijfde begon orgel aan de pianoles  toe te voegen nadat hij Bachs’ orgelmuziek had gehoord. Omdat hij met zijn voetjes nog niet bij de orgelpedalen kon, moest hij met orgelles wachten tot zijn tiende.

Vanaf zijn zeventiende studeerde hij orgel bij Richard Keys Biggs.

In 1959 ging hij naar Parijs in Frankrijk. Aan de l'École Normale de Musique studeerde hij bij Pierre Cochereau orgel, bij Madeleine de Valmalete piano en bij Marguerite Roesgen-Champion klavecimbel.

Newman kwam 1963 terug naar de Verenigde Staten en studeerde daar aan de Mannes School of Music in New York orgel bij Edgar Hilliar, piano bij Edith Oppens en compositie bij William Sydemann. Terwijl hij nog compositie studeerde aan bij de Universiteit van Harvard bij Leon Kirchner werkte hij ook al als docent aan de Universiteit van Boston. Hij studeerde in compositie af aan Harvard in 1966 en promoveerde in Boston als in 1969, waar hij nog orgel had gestudeerd bij George Faxon en compositie bij Gardner Read en Luciano Berio. Voor Luciano Berio werkte hij ook als onderwijsassistent.

In 1968 trouwde Anthony Newman met dirigente, organiste en klaveciniste Mary Jane. Ze kregen drie zonen. Mary Jane Newman werd rabbi van een Joods gemeente.

Anthony Newman bouwde een indrukwekkende carrière op als organist, klavecinist en dirigent. In 1971 werd hij in de Time gelabeld als “de hogepriester van het klavecimbel”. Ondertussen doceerde hij ook nog op verschillende universiteiten. Het componeren lieten hij er bij zitten omdat hij niet veel had met de atonaliteit die in de zestiger jaren erg in de mode was. Vanaf de jaren tachtig ging hij weer componeren in een postmoderne tonale stijl. Anthony Newman nam meer dan 200 LP’s en CD’s op.  

Anthony Newman is een praktiserende Zen-Boeddhist.

Anthony Newman componeerde

     2 opera’s

     1 requiem voor koor en orkest

     4 symfonieën

     4 concerten

Concert voor blokfluit, strijkers en klavecimbel, 2016

     3 grootschalige koorwerken

     kamermuziekwerken

     pianowerken

     orgelwerken

     klavecimbelwerken 

www.anthonynewmanmusician.org

 

Roderik de Man (*Bandung, Nederlands-Indië, 23 mei 1941) studeerde in eerste instantie slagwerk aan het Koninklijk Conservatorium te 's-Gravenhage. Nadat hij enige tijd als slagwerker en drummer gewerkt had, voltooide hij een studie muziektheorie aan hetzelfde instituut. Hij volgde compositielessen bij Kees van Baaren en werkte in de elektronische studio onder leiding van Dick Raaijmakers. Van 1972 tot 2007 was Roderik De Man als docent aan het Koninklijk Conservatorium verbonden; in 1992 initieerde hij een nog steeds lopend project voor jonge componisten. 

Roderik de Man componeerde

     18 werken voor orkest, big band, gamelanorkest, of andere ensembles 

- "Array" voor strijkorkest, 2001

- Altvioolconcert, 2020

     32 werken voor instrument solo(en) met en zonder tape 

- crosscurrents voor orgel, 1997

     25 kamermuziekwerken

- Tangente voor altviool en accordeon, 2011

- Buffoni, 2014, theatricale muziek voor het ensemble Black Pencil (blokfluit, panfluit, altviool, accordeon en slagwerk)

- Kaiseki, 2015, geschreven voor het ensemble Black Pencil. Het bereiden van een Japanse kaisekimaaltijd wordt vergeleken met componeren.

- Volta, 2017, geschreven voor het ensemble Black Pencil.

     14 werken voor zangstem(men) of koor met en zonder instrumenten of tape

- Twee gedichten van Wislawa Szymborska, voor gemengd koor en gitaar, 2016

     35 werken voor instrument solo(en) met en zonder tape 

- crosscurrents voor orgel, 1997

      puur elektronische composities.

     elektroakoustische composities

     composities met audiovisuele media

www.roderikdeman.com

 

Konrad Boehmer (Berlijn, Duitsland, 24 mei 1941 – Amsterdam, 4 oktober 2014) was een zelfverklaard lid van de Darmstadt School en studeerde compositie in Keulen bij Karlheinz Stockhausen en Gottfried Michael Koenig, en daarnaast filosofie, sociologie en musicologie aan de Universiteit van Keulen. Nadat hij in 1966 was afgestudeerd als doctor in de filosofie met het proefschrift "Zur Theorie der offenen Form in der neuen Musik", vestigde hij zich in Amsterdam. Tot 1968 werkte hij aan het Sonologie Instituut aan de Universiteit van Utrecht. Daarna werd hij muziekredacteur bij het weekblad Vrij Nederland. In 1972 werd hij docent muziekgeschiedenis en muziektheorie aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Van 1994 tot 2006 was hij dar directeur van het Sonologie Instituut. Vanaf 2006 was hij freelance componist.

In augustus 2014 kreeg hij op vakantie in Frankrijk een herseninfarct. Teruggebracht naar Amsterdam overleed hij een paar maanden later.

Konrad Boehmer componeerde 70 uiteenlopende werken, waaronder

     3 opera’s

- Doktor Faustus, muziekdrama in 2 bedrijven, libretto Hugo Claus, voor orkest, twee toneelspelers, 15 solisten, kinderkoor, operakoor en figuranten

     5 series liederen voor zangstem(men) en instrument(en)

     7 werken voor instrumentaal ensemble

     4 werken voor een instrument solo

     5 elektroakoestische werken

 

Armand Coeck (Menen, België, 30 mei 1941 – Kortrijk, 9 februari 2024) kreeg toen hij 13 was een gitaar. Door zelfstudie maakte hij zich solfège eigen. Zijn eerste composities dateren van 1957, terwijl hij zijn zelfstudie in harmonie, contra-punt en compositieleer voortzette. In 1961 werd hij gitaarleraar te Harelbeke. Rond 1979 raakte hij gepassioneerd door de Paraguayaanse harp, een instrument dat hij opnieuw exploreerde door middel van improvisatie.

Armand Coeck heeft nooit de publiciteit gezocht. Hij was volledig autodidact en hij staat buiten ieder academisme en elke tijdsstroming. Hij woonde hij in Kortrijk.

Armand Coeck componeerde

     35 gitaarwerken

- Constellations, 1986, behoort intussen bij het wereldrepertoire van gitaristen 

     werk voor gitaar en orkest

- Concerto for guitar and small orchestra, 1997

 

Bob Dylan (geboren als Robert Allen Zimmerman) (*Duluth, Minnesota, Verenigde Staten, 24 mei 1941) werd geboren in St. Mary's Hospital in Duluth, Minnesota. Vier dagen later werd hij naar joods gebruik besneden en kreeg hij zijn joodse naam Shabtai Zisel ben Avraham. Zijn grootouders van vaderskant waren aan het eind van de 19e eeuw uit Trabzon in Turkije naar Odessa in de Oekraïne verhuisd, maar moesten in 1905 vluchtten voor de pogroms van de tsaar en emigreerden toen naar Duluth. Bob Dylans’ moeder kwam uit een vooraanstaande Joodse familie uit Hibbing, een mijnstadje honderd kilometer ten noordwesten van Duluth en 160 kilometer van de Canadese grens. Háár grootouders waren Litouwse Joden, die in 1902 emigreerden.

Het gezin Zimmerman verhuisde toen Dylan vijf jaar oud was naar Hibbing, waar hij zijn jeugd doorbracht.

Op de middelbare school vormde Dylan zijn eerste bandje, The Golden Chords. Onder het pseudoniem Elston Gunn speelde hij enkele concerten mee als pianist van Bobby Vee. In september 1959 ging hij aan de universiteit van Minneapolis 'letteren' studeren, met muziek als hoofdvak. In de aan de campus grenzende wijk Dinkytown maakte hij kennis met plaatselijke folkmuziekanten, introduceerde hij zich als Bob Dylan, en speelde mee.

Begin 1961 gaf Bob Dylan zijn studie op en vertrok naar New York en liet ook voor de wet zijn naam in Robert (Bob) Dylan veranderen.

In 1963 begon Bob Dylan als zanger en liedjesschrijver naam te maken. Een kenmerkend liedje uit dat jaar tijd is Blowin' in the Wind, waarvan de melodie deels is overgenomen van het bestaande slavenlied No More Auction Block. In dezelfde tijd was Bob Dylan een prominente vertegenwoordiger van de burgerrechtenbeweging. Hij zong op bijeenkomsten zoals de Mars op Washington, waar Martin Luther King jr. zijn historische speech I Have a Dream hield.

Omdat Bob Dylan niet “de ceremoniemeester van zijn generatie” wilde zijn, nam hij vrij snel daarna afstand van welke beweging dan ook. In 1965 pakte hij een elektrische gitaar en scheurde er met “The Band” op los.

29 juli 1966 kreeg Bob Dylan een motorongeluk, brak zijn nek en bleef voor jaren uit de publiciteit.

De vroege jaren 70 waren van de moeilijkste in Bob Dylans carrière. Hij wilde een 'goede huisvader' zijn voor zijn vrouw en kinderen en was het hele gedoe rond zijn persoon meer dan beu. Verschillende keren moest hij verhuizen omdat hij telkens weer opgejaagd werd door fans.

Eind 1975 ging hij weer op tournee. Een reeks platen, uitgebracht eind de jaren zeventig en begin de jaren tachtig, waren christelijk geïnspireerd. Bob Dylan was voor een korte, maar creatieve periode aanhanger van een Pinkstergemeente-achtige kerkgemeenschap in Californië geworden. Tot groot misnoegen van zijn progressieve fans, vooral in Nederland. 

Tot op de dag van vandaag (2015) brengt Bob Dylan hoogwaardig nieuw en herwerkt ouder materiaal uit en geeft hij shows over de hele wereld.

De laatste keer dat Bob Dylan optrad in Nederland was op 31 oktober 2013 in de Heineken Music Hall in Amsterdam. In 2006 maakte Martin Scorsese de film No direction Home over de eerste vijfentwintig jaar Dylan. In 2007 is de biografische film I'm Not There verschenen, waarin Bob Dylan door maar liefst zes verschillende acteurs en actrices wordt gespeeld: De film is in Nederland en België verschenen op 13 maart 2008.

Naast zijn muzikale loopbaan houdt Bob Dylan zich ook al sinds ongeveer de jaren zestig bezig met beeldende kunst. In 2011 hield Bob Dylan een expositie met veertig schilderijen in New York. Op 13 oktober 1916 werd bekend gemaakt dat Bpb Dylan de Nobelprijs voor de literatuur 2016 kreeg. Hij liet twee weken neits van zich horen en zei daarna dat hij vereerd was met de prijs, maar dat hij die 10 dcember niet kon ophalen wegens "bezigheden". Niemand weet wat voor bezigheden, Sinterklaascadeautjes opruimen?

Bob Dylan maakte

     39 studio–albums

- Bob Dylan, 19 maart 1962, debuur studioalbum

nr. 3 “In my Time of Dyin", traditional, alles gearrangeerd door Bod Dylan

nr. 5. "Fixin'to Die" , 1924, tekst en muziek Bukka White

nr. 13 "See That My Grave is Kept Clean", tekst en muziek Blind Lemon Jefferson

- Bringing It All Back Home,  vijfde studioalbum, 22 maart 1965

- Highway 61 Revisited, zesde studioalbum, 30 augustus 1965 

- Blonde on Blonde, zevende studioalbum 16 mei 1966, waterval van lange rocksongs,alle muziek en teksten Bob Dylan

nr. 14 "Sad-Eyed Lady of the Lowlands" , meer dan 11 minuten lang 

- John Wesley Harding, achtste studioalbum, 27 december 1967, Bijbels klinkend album met verhalen en gelijkenissen

- Nashville Skyline, negende studioalbum, 9 april 1969, gemaakt in Nashville, de countrystad in Tennesee

- Self Portrait, tiende studioalbum, 8 juni 1970

- Blood On The Tracks, 17 januari 1975, vijftiende studioalbum, één van zijn beste albums 

- Slow Train Coming, augustus 1979, negentiende studioalbum, zijn eerste christelijke album. Mooi religieuze muziek.

- Saved, juni 1980, twintigste sudioalbum, het tweede album van zijn "christelijke trilogie". Schitterende reigieuze muziek.

- Shot Of Love, 10 augustus 1981, eenentwintigste studioalbum, het werk van een twijfelaar.

- Infidels, 27 oktober 1983, 22ste studioalbum, na zijn religieuze albums weer een andere koers 

- Real Life, 29 november 1984, concertopnames

- Empire Burlesque, 10 juni 1985, 23ste studioalbum  

- Under the Red Sky, 10 september 1990, 27ste studioalbum  

Kant 2, nr. 3: God Knows

- Time out of Mind, 30 september 1997, 30ste studioalbum, drie Grammy's

- Shadows in the Night, zesendertigste studioalbum 3 februari 2015, uit het oeuvre van Frank Sinatra

- Fallen Angels, zevenendertigste studioalbum 20 mei 2016, uit het oeuvre van Frank Sinatra, een hele cultuurgeschiedenis van de Verenigde Staten

nr. 1 “Young at Heart", 1953, muziek Johnny Richards, tekst Carolyn Leigh,  ironische openingssong

nr. 9. "It Had to Be You" , 1924, muziek Isham Jones, tekst Gus Kahn

- Triplicate, achtendertigste studio album, 31 maart 2017, drie cd's van precies 32 minuten, omdat 32 in de Joodse rekenleer het getal van geluk en compleetheid is, en 2 x 16 minuten vroeger de ideale lengte van een vinyl elpee. Weer met allemaal songs van Frank Sinatra.

disc 1.  'Til the Sun Goes Down, leven in de hersft, herinneringen en verleden tijd

nr. 2 "The September of my years"

nr. 4 "Stormy weather"

disc 2.  Devil Dolls, over nog redelijk warme en koel geworden liefde

nr. 1 "Braggin"

disc 3.  Comin'Home Late, over de levensvragen die hun antwoord vinden in liefde en hoop.

nr. 9 "It's Funny to Everyone But Me"

nr. 10 "Why Was I Born?"

- Rough and Rowdy Ways, 19 juni 2020, 39ste studioalbum, 2 disks, 10 nummers

disc 1.  nr. 3 My Own Version Of You

- 50 Anniversary Collection: 1970, 26 februari 2021, drie CD's met opnamen, onder meer met George Harrison uit 1970,

     The bootlegseries, 16 albums met liveopnames door de tijden heen

- The Bootleg Series Vol. 3: uitgebracht in 1991, zeldzame producties en niet eerder uitgebracht werk

nr. 12 Lord, Protect My  Child, 3 mei 1983

nr. 14 "Blind Willie McTell", 5 mei 1983, ode aan de East Coast Blueszanger  Blind Willie McTell met als coupletslotzin And I know no one can sing the blues like Blind Willie McTell

- The Bootleg Series Vol. 6: Bob Dylan Live 1964, Concert at Philharmonic Hall, uitgebracht in 2004 

disc 1. 

nr. 7 "If You Gotta Go, Go Now (Or Else You Got to Stay All Night)", door anderen in het Frans uitgebracht als "Si Ru Dois Partir"

- The Bootleg Series Vol. 15: Travelin' Tru, duetten van Bob Dylan en Johnny Cash, gezongen in februari 1969.  

- The Bootleg Series Vol. 16: Springtime in New York, 1980-1985, 57 tracks op 5 cd's

     Andere albums

- Shadow Kingdom, 05-06-2023, opname van een live-concert op 18 juli 2021 met 13 bestaande nummers in een nieuw arrangement en een insturmentale nieuwe afsluitende compositie

Bob Dylan componeerde

     500 songs

- "It's Alright, Ma (I'm Only Bleeding)" op het 1965 album, Bringing It All Back Home, geschreven in de zomer van 1964, een grimmig meesterwerk. 

- "Gates of Eden" op het vijfde studioalbum Bringing It All Back Home, 22 maart 1965, een heel legertje christenen zou zich hierover buigen

- "Like a Rolling Stone" op het album Highway 61 Revisited. Bod Dylan bleef er tot de dag van vandaag aan sleutelen.

- "Rainy Day Women #12 & 35", openingstrack van het 1966 album Blonde on Blonde. Eerder in april 1966 uitgebracht als single.

- "Sad-Eyed Lady of the Lowlands" op het album Blonde on Blonde in 1966, het lied duurt meer dan 11 minuten en is het mooiste nummer dat Bob Dylan ooit voor een vrouw schreef.

 

Johannes Fritsch (Auerbach, Bensheim, Duitsland, 27 juli 1941 – Bonn, 29 april 2010) begon op zijn zevende jaar op een viool te spelen die hij op de zolder van zijn oom vond. Dat deed hij meteen zo goed, dat hij les kreeg van een vioolleraar in Bensheim en, na de verhuizing van het gezin naar Keulen, bij de solo-altist van het Gürzenich-Orkest.

Johannes Fritsch studeerde van 1961 – 1965 musicologie, filosofie en sociologie aan de Universiteit van Keulen en altviool en compositie bij Bernd Alois Zimmermann aan de Hogeschool voor Muziek en Dans in Keulen. Als violist was Johannes Fritsch van 1964 – 1970 lid van het Stockhausen Ensemble waarmee hij veel optrad, onder andere bij de wereldtentoonstelling Expo '70 in Ōsaka in 1970. Van 1965 – 1970 was Johannes Fritsch leraar muziektheorie aan de Rheinische Musikschule in Keulen. In 1971 stichtte hij in Keulen de Uitgeverij Feedback Studio Verlag; na zijn dood werd dat de Uitgeverij Johannes Fritsch in Bonn. Van 1971 tot 1984 was hij docent compositie en nieuwe muziek aan de Akademie für Tonkunst in Darmstadt en in de zelfde tijd docent media kunstvormen en universele harmonie aan de Hogeschool in Keulen. Van 1984 tot 2006 doceerde Johannes Fritsch compositie aan de Hogeschool voor Muziek en Dans.

Johannes Fritsch componeerde

     1 opera

     3 balletten

     9 theatermuziekwerken

     15 orkestwerken

     58 kamermuziekwerken

     18 vocale werken

     23 werken voor een instrument solo

- KYO MU, 1982, voor Shakuhachi (ook altfluit of tenorblokfluit zijn mogelijk) en geluidsband

- Fistula mortale, 2005, FB 0503, voor een kleine beenderfluit (hoge blokfluit of piccolo mag ook); 2006 heeft Johannes Fritsch ook een duoversie gearrangeerd

     9 elektronische muziekwerken

     3 filmscripts

www.editionjohannesfritsch.de

 

Armando Anthony "Chick" Corea (Chelsea, Massachusetts, Verenigde Staten, 12 juni 1941 – Tampa, Florida, 9 februari 2021) was één van de meest invloedrijke jazzpianisten sinds Bill Evans. Zijn vader, trompettist, was leider geweest van een Dixieland-groep in Boston in de jaren '30 en '40 en gaf Chick toen hij ongeveer vijf jaar oud was klassieke pianoles.

In maart 1968 gaf Corea zijn meest invloedrijke album Now He Sings, Now He Sobs uit met bassist Miroslav Vitouš en drummer Roy Haynes. In september 1968 sloot hij zich aan bij de band van Miles Davis. Toen hij Miles Davis in het begin van de jaren zeventig verliet, werd hij als leider actief in verscheidene projecten. Rond deze tijd ontdekte hij het oeuvre van Ron Hubbard, de uitvinder de Scientology Church. Hubbard was Corea's Renaissance Man: hij zou hem blijven noemen als inspiratie, en zijn laatste twee albums met zijn Elektric Band zijn volledig aan Hubbards literatuur gewijd.

In 1972 richtte Chick Corea de band Return to Forever op. Nadat hij een tijdlang klassieke composities had geschreven kwam hij midden in de jaren 1980 weer bij de jazz terug met de Chick Corea Electric Band.  De laatste jaren vormde hij een triuo met contrabassist Christian McBride en drummer Brian Blade. Chick Corea overleed aan een zeldzame vorm van kanker.

Chick Corea maakte

     100 studio- en livealbums

- Now He sings, Now He sobs, 1968, zijn eerste jazzpianotrioalbum

- Bitches Brew, 1970, jazzrockalbum

- Trilogy, 2013, livealbum met mijlpalen uit zijn loopbaan

Chick Corea componeerde

     jazzstandards

- Now He Sings, Now He Sobs, 1968

- Spain, 1971

- "Trio Music,"sans-serif", 2001

     pianowerken

     kamermuziek

- Lyric suite for Sextet

- Crystal Silence

- Childrens Songs, 1971-1883; plaat uitgebracht 1984

- Delphi I & II 

www.chickcorea.com

 

Andreas Benedict Pflüger (*Bazel, Zwitserland, 23 augustus 1941) is de tweede zoon van de Zwitserse schilder Carl Pflüger-Gotstein (1884–1974). Andreas Pflüger ging achtereenvolgens in Bazel naar de Rudolf–Steinerschool, het Gymnasium en de Muziekakademie, waar hij compositie en contrabas studeerde. Van 1966 tot 1968 werkte hij in Madrid samen met componist Igor Markevitch. Andreas Pflüger leeft en werkt in Bazel en is getrouwd met violiste Katharina Schamböck.

Andreas Pflüger componeerde

     8 opera’s

- "Die Physiker", naar het gelijknameige tioneelstuk van Friedrich Dürrenmatt, 2000.

- "Grand oder die Geschichte eines Traums", 2004

- "Der Schwarze Mozart",  2006, naar aanleiding van Mozart 250ste geboortedagviering

- "Mord im St. Johann”, 2009

     2 balletten

     20 orkestwerken

     28 kamermuziekwerken

- Rainbow voor blokfluit (in alle vormen) en accordeon, 2007

     4 werken voor zangstem(men) en instrumenten

     120 filmscores (gecomponeerd onder het pseudoniem Andy Benedict

 

Emmanuel Nunes (Lissabon, Portugal, 31 augustus 1941 – Parijs, Frankrijk, 2 september 2012) studeerde van 1959 tot 1963 in Lissabon harmonieleer en contrapunt aan de Academia de Amadores de Música bij Francine Benoit, en daarna tot 1964 aan de Universiteit bij Fernando Lopes-Graça. Na zijn examens in 1964 ging hij in Parijs wonen. In 1965 verhuisde hij naar Keulen en studeerde daar nog aan de Hochschule für Musik Köln compositie bij Henri Pousseur, elektronische muziek bij Jaap Spek en fonetiek bij Georg Heike. Ondertussen volgde hij cursussen bij Karlheinz Stockhausen.

Vanaf 1980 doceerde Emmanuel Nunes aan verschillende instellingen, van 1986 tot 1992 was hij docent compositie aan het Nieuwe Muziek Instituut van de Hochschule für Musik in Freiburg. In 1986 werd Emmanuel Nunes Officier in de Franse Orde van Kunsten en Letteren en in 1991 werd hij door de president van Portugal benoemd tot Comendador van de Ordem de Santiago da Espada. Van 1992 tot 2006 was hij docent compositie aan het Conservatorium van Parijs, waar hij de rest van zijn leven bleef wonen. Hij overleed twee dagen na zijn 70ste verjaardag.

Emmanuel Nunes componeerde

     1 opera

     16 orkestwerken, ook met elektronica

     5 vocale werken

- Machina Mundi voor solisten, koor, orkest en bandrecorder, 1992

     21 kamermuziekwerken, ook met elektronica

     8 werken voor een instrument solo

- Einspielung I for soloviool, 1979

 

Valeri Grigoryevich Kikta (*Vladimirovka, bij Donetsk, Oekraïne, 22 oktober 1941) studeerde aan het Koorcollege in Moskou en daarna aan het Conservatorium in Moskou bij Semyon Bogatyryov en Tikhon Khrennikov. Vanaf 1992 is Valeri Kikta docent orkestratie aan het conservatorium van Moskou.

Valeri Kikta componeerde

     1 kinderopera

     12 balletten

     16 orkestwerken

- hoboconcerto nr. 1 “Belgorod”, 1991, met Slavische herderswijzen en -dansen, briljante orkestratie

- hoboconcerto nr. 2 “Petersburg”, 1996

- hoboconcerto nr. 3 voor hobo en strijkers, neoclassisistisch met prachtig tweede deel

     1 oratorium

     8 (series) werken voor (zang)stem(men), (instrumenten), (koor) en/of orkest

     8 koorwerken, a capella, maar ook met orkest of instrumenten

     5 kamermuziekwerken

     5 (series) pianowerken

     6 (series) orgelwerken

     7 (series) werken voor harp

     3 werken voor een ander soloinstrument

 

Paul Frederic Simon (Newark, New Jersey, Verenigde Staten, 13 oktober 1941) is de zoon van de Hongaarse immigranten Belle en Louis Simon, die in de jaren dertig vanwege toenemend antisemitisme in Hongarije naar de Verenigde Staten vluchtten. Louis Simon had in Boedapest als contrabassist voor de radio gewerkt. In de Verenigde Staten werkte hij onder de naam Lee Sims voor een radiostation in Newark en trad hij op in orkesten in televisieprogramma's. Belle Simon was lerares op een basisschool in New York en gaf privéles in verschillende muziekinstrumenten, waaronder harp. Na de geboorte van Pauls vier jaar jongere broer Eddie verhuisde het gezin naar Kew Gardens in Queens.

In 1957 vormde de zestienjarige Simon met schoolvriend Art Garfunkel het duo Tom & Jerry, naar de populaire tekenfilmserie. Ze hadden weinig succes Ze gingen toen maar 7 jaar lang hun eigen weg en kwamen in 1964 weer bij elkaar .Als Simon and Garfunkel brachten ze hun debuutalbum Wednesday Morning, 3 AM bij Clolumbia Records uit, waarvan het mummer "The Sound of Silence" een Amerikaanse nummer één-hit werd.

Het duo ging in 1970 uit elkaar, waarna Paul Simon begon aan een solocarrière. Reünies met Art Garfunkel wisselden tot op de dag van vandaag (2018) af met modder naar elkaar gooien.

Paul Simon trouwde in 1969 met Peggy Harper. Ze kregen in 1972 een zoon: Harper Simon en scheidden in 1975. In 1982 en 1983 was hij getrouwd met actrice en schrijfster Carry Fisher en vanaf 30 mei 1992 met zangeres Eddy Brickell. Zij hebben drie kinderen: Adrian, Lulu en Gabriel. Paul Simon heeft zich altijd ingezet voor muziekonderwijs aan kinderen.

Paul Simon is vernieuwer van de Amerikaanse folkmuziek, en weet niet-westerse muziekstijlen goed te combineren met een eigen westerse interpretatie.

Paul Simon maakte

     5 studioalbums als Simon and Garfunkel

- Sounds of Silence, tweede studioalbum, 17 januari 1966

1. The sound of silence

- Bridge over Troubled Water, vijfde en laatste studioalbum, 26 januari 1970

     13 soloalbums

- Graceland, 1986, met Zuidafrikaanse musici

"You can call me Al",  hitsingle

Paul Simon componeerde

     2 Broadwayvoorstellingen

     180 songs

     8 filmscores

- The Graduate met de song Mrs Robinson

 

Angelo Gilardino (Vercelli, Italië, 16 november 1941 – 14 januari 2022) was componist, gitarist en musicoloog. Tijdens zijn concertcarrière als gitarist, van 1958 tot 1981, heeft hij honderden premières van nieuwe werken voor gitaar gespeeld. Angelo Gilardino doceerde aan het Muzieklyceum G. B. Viotti in Vercelli van 1965 tot 1981, en aan het Antonio Vivaldi Conservatorium in Alessandria van 1981 tot 2004.

Van 1967 tot 2006, had Angelo Gilardino het eindredacteurschap van de publicatie van honderden nieuwe gitaarwerken bij Edizioni Musicali Bèrben. Hij ontdekte ook verscheidene verloren geachte gitaarwerken van aansprekende componisten. Hij was artistiek directeur van de Andrés Segovia Foundation in Linares van 1997 tot 2005.

Angelo Gilardino componeerde

     10 gitaarconcerten

- Concertino di Hykkara, voor gitaar en kamerorkest, 2012

     6 werken voor gitaarensemble

     40 kamermuziekwerken met gitaar

- Au Pays Parfumé, vijf inventies voor gitaar en klavecimbel, 2013

     31 (series) werken voor gitaar solo

- Parthenicum Sonatina,  2014

- Capriccio etneo,  2014 

http://angelogilardino.com

 

Eleni Karaindrou (*Teichio in Phocis, centraal Griekenland, 25 november 1941) verhuisde met haar familie naar Athene toen ze zes jaar oud was. Ze studeerde piano en muziektheorie aan het Helleense Conservatorium in Athene, en daarnaast geschiedenis en archeologie aan de universiteit van Athene. In 1967 verhuisde Eleni Karaindrou onder druk van de Griekse militaire junta naar Parijs. Daar studeerde ze etnomusicologie en orkestratie en improviseerde met jazzmusici.

In 1974 keerde Eleni Karaindrou terug naar Athene. Ze begon daar een laboratorium voor historische instrumenten en werkte vanaf 1976 nauw samen met ECM Records. In 1992 kreeg Eleni Karaindrou de Premio Fellini voor haar bijzondere filmuziek.

Eleni Karaindrou maakte 19 CD’s (2013: Concert in Athens; ECM 2220) en componeerde

     35 theaterprodukties

- David, theatercantate, Egeïsch drama op de tekst van een onbekende 18de eeuwse dichter van het eiland Chios. Scènes uit het leven van de oudtestamentische koning David, 1980. Mix van volksmuziek, gregoriaans, barok en klassiek

- Tous les oiseaux, 2017, muziek bij een toneelwerk van Wajdi Mouawad

     20 filmscores

- Periplanissis, regie Chistoforos Christoforis, 1979.

- To vlemma tou Odyssea (de blik van Odysseus), 1995, regie Theo Angelopoulos

- Bomb, A Love Story, 2017, regie Payman Maadi (Iran), mooie melodische score met fagot en de componiste zelf op de piano

     11 TVscores

     songs

 

Willem Rogier van Otterloo (Bilthoven, 11 december 1941 – 29 januari 1988) werd geboren in Bilthoven als oudste zoon van de componist en dirigent Willem van Otterloo en Annette Jacoba Adriana Heukers. Muziek werd hem van kinds af aan met de paplepel ingegoten. Hij richtte op het Vossius Gymnasium in Amsterdam een combo op waarin hij piano speelde en zijn klasgenoot Edwin Rutten drums. Na de middelbare school studeerde hij aan het Amsterdams Muzieklyceum piano en fluit.

Halverwege de jaren zestig was hij pianist bij de cabaretgroep Lurelei.

Op 1 september 1980 werd hij chef-dirigent van het Metropole Orkest als opvolger van Dolf van der Linden.

Van Otterloo overleed op 46-jarige leeftijd in Bilthoven aan de gevolgen van kanker. Hij werd begraven op begraafplaats Den en Rust in Bilthoven.

De saxofonist Thijs van Otterloo (1973) is zijn zoon.

In Almere werd in 1991 de Rogier van Otterloostraat naar hem genoemd.

Rogier van Otterloo componeerde

     orkestwerken (easy listening)

- Introspection II

     10 film- en TV-scores

- Turks Fruit (1973),

- Help! De dokter verzuipt (1974),

- Keetje Tippel (1975),

- Soldaat van Oranje (Paul Verhoeven, 1977),

- Grijpstra en de Gier (1979)

- Op hoop van zegen (1986)

http://www.rogiervanotterloo.nl

 

Adrienne Albert (*Verenigde Staten van Amerika, 1941) is de dochter van in Europa afgestudeerde violisten. Ze begon piano te studeren op haar vierde bij Jacob Gimpel and Aube Tzerko in Los Angeles, en bij Joanna Graudan aan de Aspen Music School, .en compositie op haar 10de jaar bij Leonard Stein. Adrienne Albert ontwikkelde zich tijdens haar studie op de Universiteit van Los Angeles in Californië tot mezzo-sopraan. Ze maakte deel uit van de Gregg Smith Singers en werkte als zangeres in de 60-er en 70-er jaren van de 20ste eeuw samen met Leonard Bernstein, Philip Glass, Gunther Schuller en Igor Stravinsky.

In de 80-er jaren maakte Adrienne Albert een overstap van zingen naar arrangeren en dirigeren. Nadat ze jaren in New York had gewerkt, kwam ze terug in Los Angeles en studeerde in 1994 alsnog af op compositie van filmscores. Ze studeerde ook nog compositie bij Stephen "Lucky" Mosko op CalArts en orkestratie bij Albert Harris. Adrienne Albert woont en werkt op het moment (2016) in Santa Monica in Californië.

Adrienne Albert componeerde

     10 orkestwerken, ook met koor

- An Alaskan Symphony, 2007, voor orkest en koor

     3 werken voor harmonie-orkest

     60 kamermuziekwerken

- Mirror images voor saxofoonkwartet, 2002

- Animalogy voor blaaskwintet, 2006

- Winter’s Breath voor contrabasfluit en piano, 2008, uitgesponnen melodieën

     22 vocale werken

www.adriennealbert.com