Componisten uit 1950
Olivier Greif (Parijs, Frankrijk, 3 januari 1950 – 13 mei 2000) was van Pools-Joodse afkomst. Zijn vader had Auschwitz overleefd, wat leidde tot nogal wat holocaustthema’s in het compositiewerk van Olivier Greif. Olivier begon ip zijn 9de te componeren en studeerde aan het conservatorium van Parijs. Daar studeerde hij in 1969 af en vertrok toen naar de Verenigde Staten om zijn compositiestudie te voltooien bij Luciano Berio aan de Julliard School in New York. Hij werd de assistent van Luciano Berio. Olivier Greif doceerde compositie en directie op muziekcursussen en -evenementen. Hij werd bedgraven op de 17de afdeling van begraafplaats van Montparnasse. Olivier Greif componeerde 360 werken, waaronder in elk geval • 1 opera • 1 mis • 3 cantates • 3 orkestwerken - Durch Adams Fall, opus 357, celloconcert, 1999 • 4 strijkkwartetten • 20 andere kamermuziekwerken • 3 koorwerken • 17 (series) liederen - Lettres de Westerbork, opus 291, 1993, liedcyclus die gebruik maakt van brieven, geschreven door Etty Hillesum. - Chants de l’âme, opus 310, 1979-95, 9 liederen op gedichten van William Blake, George Herbert, John Donne, Thomas - Carew, Henry Vaughan en Henry King - Les trottoirs de Paris, opus 315, 1997 voor sopraan, tenor en piano, op een gedicht van Yves Petit de Voize, hartstochtelijk. • 23 pianosonates • 9 andere (series) pianowerken • 1 werk voor cello solo
Denis Bédard (*Quebec City, Canada, 13 januari 1950) kreeg zijn opleiding san het Conservatoire de musique du Québec ŕ Québec bij Tania Krieger (piano), Claude Lavoie (orgel), André Mérineau (harmonie), Magdeleine Martin (contrapunt) en Donald Thomson (klavecimbel). Een studiebeurs maakte het mogelijk dat hij daarna van 1973-1975 in Parijs kon verder studeren bij André Isoir (orgel) en Laurence Boulay (klavecimbel en basso continuo) en in Montreal bij Bernard Lagacé (orgel en klavecimbel). Tenslotte studeerde hij piano, klavecimbel en orgel bij Gustav Leonhardt in Nederland van 1975-1977. Van 1981 tot 1989 doceerde hij aan het Conservatoire de musique de Québec en van 2001-2004 aan de Universiteit van Brits Columbia in Vancouver. Denis Bédard was 19 jaar organist aan de St-Coeur-de-Marie Church in Quebec City en werd in september 1997 organist aan de St-Roch church, ook in Quebec City. Sinds September 2001 is hij organist en muziekdirecteur aan de Holy Rosary Cathedral in Vancouver. Denis Bédard initieerde Éditions Cheldar, waar zijn werk wordt gepubliceerd. Denis Bédard componeerde • 15 kamermuziekwerken - altsaxofoonsonate, 1981 - fluitsonate, 1984 • orkestwerken - fluitconcert, 1987 - orgelconcert • 42 orgelwerken • 3 werken voor orgel vierhandig • 1 werk voor orgel en piano • 4 werken voor orgel en andere instrumenten sonate voor trompet en orgel, 1987 • 4 koorwerken a cappella • 2 werken voor koor met orgel of piano
Elena Firsova (*Leningrad, Rusland, 21 maart 1950) komt uit een familie van natuurkundigen. Op haar zesde verhuisde ze met haar ouders naar Moskou. Elena begon te componeren op haar 12de. Vanaf 1966 studeerde ze aan het muziekcollege in Moskou en van 1970 tot 1975 aan het Conservatorium van Moskou compositie bij Alexander Pirumov, muziekanalyse bij Yury Kholopov en orkestratie bij Nikolai Raskatov. Vanaf 1975 had ze veel contact met componist Edison Denisov. Elena Firsova was getrouwd met componist Dmitri Smirnov. In 1979 werd Elena Firsova net als haar grote voorbeeld Dmitri Shostakovich slachtoffer van de Russissche apparatsjiks. Haar composities en die van haar man Dmitri Smirnov waren "geratel en geknars". In 1990 was Elena Firsova mede-oprichter van het Russisch Genootschap voor Moderne Muziek (ASM). In 1991 vehuisde Elena Firsova met man en kinderen naar Groot-Brittannië, waar ze zich bezighielden met componeren en lesgeven. In 2020 overleed Dmitri Smirnov aan corona. Hun dochter Alissa Firsova is ook componist. Elena Firsova componeerde in elk geval • 2 opera’s • Requiem, doortrokken van het motief D-Es-C-H, het kenmerk van haar held Dmitri Shostakovich, • 3 cantates - Earthly Life, kamercantate voor sopraan en ensemble, opus 31, 1984, tekst Osip Mandelstam • 14 concerten - pianoconcert, opus 175, 2020 - dubbelconcert voor viool, cello en orkest, opus 139, 2015 • 15 andere orkestwerken - The Garden of Dreams, opus 111, 2004, hommage aan Dmitri Shostakovich, gebouwd op het motief D-Es-C-H - Night in Appen, opus 186, 2021, geďnspireerd door een logeerpartij in het dorpje Appen bij Hamburg. • 6 werken voor koor en orkest • 3 werken voor koor a capella • 6 werken voor zangstem en orkest - Petrarca Sonnets, voor sopraan en kamerorkest, opus 17, 1976 • 10 strijkkwartetten • 40 andere kamermuziekwerken • 23 werken voor zangstem(men) en instrument(en) • 5 pianowerken • 9 werken voor een ander instrument solo
Alan Silvestri (*New York, Verenigde Staten, 26 maart 1950) is afkomstig van Italiaanse grootouders uit Castell’Alfero, die in 1909 naar Amerika emigreerden en zich vestigden in Teaneck, New Jersey. Daar in Teaneck groeide Alan ook op en ging er nar de Teaneck High School. Daarna studeerde hij twee jaar op het Berklee College of Music. Hij was korte tijd drummer in de rockband The Herd. In 1972 componeerde Alan Silvestri op zijn 21ste zijn eerste filmscore The Doberman Gang. Alan Silvestri ontmoette in het begin van de jaren 1980 producent en regisseur Robert Zemeckis, en componeerde daarna de muziek voor als diens films Alan Silvestri en zijn vrouw Sandra bewonen een wijngaard, Silvestri Vineyards, in Carmel Valley, Californië. Alan Silvestri componeerde • 108 filmscores - Romancing the Stone, 1984, regie Robert Zemeckis - Flight of the Navigator, 1986, - Back to the Future trilogie, 1985,1989, 1990, regie Robert Zemeckis - Forrest Gump, 1994, oscarnominatie voor beste filmmuziek, regie Robert Zemeckis - Contact, 1997, regie Robert Zemeckis - Cast Away, 2000, regie Robert Zemeckis - The Polar Express, 2004, regie Robert Zemeckis, oscarnominatie beste filmlied en Grammy Award voor "Believe" - Captain America: The First Avenger, 2011, regie Joe Johnston, met een March die nogal eens apart wordt uitgevoerd. • 7 (series) Tvscores - CHiPs, 95 afleveringen, 1977 tot 1983 - Starsky and Hutch, 3 afleveringen - Tales from the Crypt, 7 afleveringen - Cosmos: A Spacetime Odyssey, 13 afleveringen, 2 Emmy Awards in 2014
Juris Ābols (Riga, Letland, 16 april 1950 – 31 oktober 2020) was de zoon van schilder Ojārs Ābols en taalkundige Mirdza Ābola. Hij studeerde op het Lets Staatsconservatorium fluit, methodiek en concertpraktijk bij Jānis Morics en compositie bij Ādolfs Skulte. Na de afsluiting van zijn studies in 1982 werkte Juris Ābols als free-lance artiest; van 1976 tot 1978 was hij medewerker in het Letse Nationaal Opera Orkest. Van 1998 tot 2005 werkte Jānis Morics als organist in Straatsburg, Frankrijk. Vanaf 1987 was hij lid van de Letse componisten vereniging. Juris Ābols componeerde • 3 theatermuziekwerken • 1 werk voor verteller, koor, orgel, orkest en dansers. • 20 kamermuziekwerken • 10 werken voor zangstem(men) en instrumenten • 12 koorwerken - Karawane, voor gemengd koor, 1994, humoristisch • 1 orgelwerk
Lepo Sumera (Tallinn, Estland, 8 mei 1950 – 2 juni 2000) studeerde van 1957 tot 1964 accordeon aan de muziekschool van Tallin en van 1964 tot 1968 op het muziekgymnasium. Daarna studeerde hij vanaf 1968 aan de Estlandse Academie voor Muziek en Theater bij Veljo Tormis en Heino Eller. Nadat Heino Eller in 1970 overleden was, studeerde hij bij Heino Jürisalu, hij slaagde in 1973. Van 1971 tot 1980 werkte hij als geluidstechnicus en muziekproducent voor de Estische radio. In 1972 trouwde Lepo Sumera met pianiste Kersti Einasto. Het echtpaar kreeg twee dochters en een zoon.In 1978 werd hij benoemd tot docent compositie de Estische Muziek- en Theateracademie. Hij bleef dat tot zijn dood in 2000. Ondertussen studeerde hij nog van 1979 tot 1982 aan het Conservatorium in Moskou bij de Russische componist Roman Ledenev. Lepo Sumera was van 1988 tot 1992 minister van Cultuur, in die functie maakte hij het herstel van de Estische onafhankelijkheid mee de eerste na de onafhankelijkheid van Estland. Hij zorgde voor opheffing van de censuur op kunstuitingen, een wet op het auteursrecht en een reeks verdragen voor culturele uitwisseling met andere landen. In oktober 1991 werd Estland lid van UNESCO, de VN-organisatie voor onderwijs, wetenschap en cultuur. Van 1995 tot 1999 was hij naast zijn andere werkzaamheden directeur van de Studio voor Elektronische Muziek van de Estische Muziek- en Theateracademie. Lepo Sumera kreeg in 1997 problemen met zijn hart. In 2000 overleed hij op 50-jarige leeftijd aan hartfalen in Tallinn. Lepo Sumera componeerde • 1 opera • 4 balletten • 1 pantomime • 6 concerten • 18 andere orkestwerken • 8 koorwerken, ook met instrumenten - Concerto per voci e strumenti voor gemengd koor en strijkorkest, 1997, tekst Doris Kareva • 4 (series) werken voor zangstem en instrument(en) • 23 kamermuziekwerken • 12 (series) pianowerken • 11 elektronische en multimediawerken • 74 filmscores en theaterwerken
Stevie Wonder (*Saginaw, Michigan, Verenigde Staten, 13 mei 1950), werd twee maanden te vroeg geboren en bracht zijn eerste dagen door in een couveuse. Hij raakte binnen enkele uren door een teveel aan zuurstof, die hem in de couveuse werd toegediend blind aan beide ogen. Stevie was het derde kind van Lula Mae Hardaway, die uiteindelijk zes kinderen kreeg. Zijn vader heette Calvin Judkins, maar op Wonders geboorteakte stond de naam Morris vermeld. Door de jaren heen heeft Stevie Wonder gebruikgemaakt van verschillende namen: Morris, Judkins en Hardaway. Calvin Judkins was een veteraan van de Tweede Wereldoorlog met een drankprobleem, die zijn vrouw sloeg en zou haar dwong tot prostitutie. Lula May Hardaway scheidde in het voorjaar van 1953 van Judkins en verhuisde met de kinderen naar Detroit. Op zijn zevende jaar speelde speelde Stevie Wonder piano, zong in een kerkkoor en leerde zichzelf mondharmonica, drums en basgitaar spelen. Op elfjarige leeftijd sloot Stevie Wonder, geholpen door zijn moeder, met Motown zijn eerste platencontract. Hij volgde lessen aan de Michigan School for the Blind en bracht veel van zijn vrije tijd door in de muziekstudio. In augustus 1962 werd het liedje "I Call It Pretty Music, but the Old People Call It the Blues" als eerste single van Stevie Wonder, 12 jaar oud, uitgegeven. In 1963 brak Stevie Wonder echt door met het liedje "Fingertips". De single werd in de Verenigde Staten een nummer één-hit. In 1970 werd het album Signed, Sealed & Delivered uitgegeven. Hierop speelden onder anderen ook Syreeta Wright, met wie Stevie Wonder later dat jaar trouwde. De twee werkten op muzikaal vlak samen, ook na hun scheiding in 1972. Syreeta Wright overleed op 6 juli 2004. Met het geld dat hij bij Motown verdiende liet Stevie Wonder zijn eigen muziekstudio bouwen en hij schreef zich in bij de University of Southern California. Op 6 augustus 1973 was Stevie Wonder met zijn neef John Wesley Harris onderweg naar een benefietconcert in North Carolina. Harris, die achter het stuur zat, verloor zijn concentratie en reed in op een semi-dieplader. Stevie Wonder raakte bewusteloos en Harris besloot hem met een andere auto naar een ziekenhuis in Winston-Salem te brengen. Stevie Wonder kwam na vier dagen bij en herstelde volledig. In de jaren zeventig had Stevie Wonder een relatie met Yolanda Simmons. De geboorte van hun eerste kind, Aisha Zakia (Swahili voor 'kracht' en 'intelligentie'), in april 1975 inspireerde hem tot het schrijven van "Isn't She Lovely?" Aan het begin van dit liedje is Aisha te horen. Dertig jaar later, op het album A Time to Love, zingt Aisha Morris op enkele liedjes mee. Op 16 april 1977 werd hun tweede kind geboren. Naast zijn muzikale loopbaan is Stevie Wonder een fervent activist. In de jaren zeventig gaf hij in zijn muziek uiting aan zijn morele en politieke standpunten. De liedjes "Living for the City" (van Innervisions) en "Black Man" (van Songs in the Key of Life) schetsen bijvoorbeeld een maatschappij waarin gekleurde mensen minder rechten krijgen. In de jaren tachtig liet hij zich kennen als politiek activist. Stevie Wonder protesteerde op 6 juni 1982 met Bob Dylan en Jackson Browne tegen kernenergie en geweld op Peace Sunday in Pasadena (Californië). Op 14 februari 1985 nam Stevie Wonder deel aan een protest tegen apartheid, waarbij hij gearresteerd werd, de single "Happy Birthday" hoorde bij een campagne voor de verwezenlijking van de Martin Luther Kingdag en hij was betrokken bij de Rainbow Coalition van Jesse Jackson. Zijn Oscar voor "I Just Called to Say I Love You" in 1985 droeg Stevie Wonder op aan Nelson Mandela, waardoor zijn muziek tijdelijk niet meer op Zuid-Afrikaanse radiostations gedraaid werd. Stevie Wonder woonde van 1996 tot 2000 samen met kledingassistente Angela McAfee en trouwde in 2001 met modeontwerpster Karen Millard, die werkzaam is onder de naam Kai Milla. Haar zoon uit een vorig huwelijk werd vervolgens door Wonder geadopteerd. Stevie Wonder en Karen Millard kregen samen twee kinderen. In 2012 vroeg Wonder de scheiding aan. Stevie Wonder heeft meer dan honderd miljoen platen verkocht, won vijfentwintig Grammy Awards en werd in 1989 opgenomen in de Rock and Roll Hall of Fame. Stevie Wonder componeerde • 24 popalbums - For once in my life, album nr. 9, 8 december 1986 I don't know why I love you, nr. 6 - Talking Book, album nr. 15, 27 oktober 1972 You are the sunshine of my life, nr. 1 - Innervisions, album nr. 16, 3 augustus 1973 Don't you worry 'bout a thing, nr. 8 - Songs in the Key of Life, album nr. 18, 28 september, 1976 I wish, kant 2, nr. 1
Algirdas Martinaitis (*Paserbentis, Raseiniu, Litouwen, 17 mei 1950) studeerde aan het Conservatorium van Litouwen en werkte als muzikaal presentator aan het Russische Drama theater tot 1990 en het Academische Drama Theater tot 1998. Algirdas Martinaitis componeerde • 1 theatermuziekwerk • 2 werken met videoprodukties • 19 orkestwerken • 30 kamermuziekwerken • 2 werken met volksinstrumenten • 23 werken voor zangstem(men) en instrument(en) • 34 koorwerken (a cappella of met instrumenten) - Alleluja, 1996, voor gemengd koor a cappella, haast Middeleeuws • 2 pianowerken • 2 orgelwerken • 5 werken voor een ander solo‒instrument • 4 werken voor kinderen • 3 elektronische werken
Enjott (Norbert Jürgen) Schneider (*Weil am Rhein, Duitsland, 25 mei 1950) leerde als jongen viool, piano, accordeon, trompet en orgel spelen. Vanaf zijn 19de jaar was hij organist in Huningue (Frankrijk) en keyboardspeler in de popgroep Kaktus. Vanaf 1975 was hij aan het werk als kerkmuzikant in Hinterzarten (Zwarte Woud). In 1969 begon hij een studie muziektheorie, schoolmuziek, orgel en trompet aan de Muziekhogeschool Freiburg im Breisgau en tegelijk een studie muziekwetenschap, germanistiek en taalkunde aan de Universiteti van Freiburg. In 1977 promoveerde Enjott Schneider. Momenteel (2014) leeft en werkt Enjott Schneider in München, sinds 1979 als docent aan de Muziekhogeschool in de vakken muziektheorie en film- en televisiemuziek. In 1988 organiseerde hij de Klankstudio Augenklang, die in 1997 door de Greenhouse Studio werd vervangen. Vanaf 25 juni 2013 is Enjott Schneider voorzitter van de Duitse componistenvereniging. Enjott Schneider componeerde • 5 opera’s • 1 musical • 5 ander theaterwerken • 4 oratoria • 65 andere (series) werken voor koor (solisten) en (instrumenten);oratoria • 63 orkestwerken • 12 orgelsymfonieën • 51 andere (series) orgelwerken • 90 kamermuziekwerken • 26 werken voor (zang)stem en instrumenten • 6 werken voor life-orkest bij filmvoorstellingen • 10 filmscores voor speelfilms • 20 filmscores voor documentaires • 15 televisiescores, ook voor televisieseries
Marcel Khalifé (*Amchit, ten noorden van Beiroet, Libanon, 10 juni 1950) was de kleinzoon van een visser. Zijn eerste muzieklessen kreeg hij van Haran Karman, een gepensioneerde militair in zijn dorp. Die adviseerde zijn ouder om Marcel goed les te laten geven door vakmensen. Toen Marcel Khalifé 16 jaar was, overleed zijn moeder aan kanker. Hij studeerde Ud aan de Nationale Muziekacademie in Beiroet. Van 1970 tot 1975 was hij daar zelf docent. In 1976, midden in de Libanese Burgeroorlog, richtte Marcel Khalifé Al Mayadine op, een ensemble dat met zijn geëngageerde en sociaalkritische liederen veel opgang in de Arabische wereld maakt. Uiteraard ook veel tegenstand van regeringsleiders en moslim moefties. In 2005 werd Marcel Khalifé door de UNESCO als „Kunstenaar voor de vrede“ benoemd. Marcel Khalifé woont in zijn geboorteplaats Amchit in Libanon. Hij is getrouwd met zangeres en tekstschrijfster Yolla Khalifé. Zijn zoon Rami Khalifé is een virtuoze pianist en een begaafde componist. Zin tweede zoon Bachar is ook een begaafde componist, percussionist, zanger, dichter en artiest. Zijn neef Sari is cellist. Marcel Khalifé hield zich bezig met de ontwikkeling en modern gebruik in hedendaagse muziek van de Ud (ook Oed of Oud), een voorloper van de luit, vermoedelijk omstreeks de zevende eeuw in Bagdad ontwikkeld. Maakt geen gebruik van fretten. De moderne Ud heeft 12 snaren. Marcel Khalifé schreef een Ud-leerboek in zes delen. Daarnaast laat hij zich inspireren door de Andalusische muziektraditie, Oosterse maqams en de Arabische literatuur. Marcel Khalifé componeerde in elk geval • 6 orkestwerken, ook met zangers - Arabian Concerto • kamermuziekwerken met Ud • liederen - gedichten van de Palestijnse dichter Mahmoud Darwish „An meine Mutter“ (Ila Ummi) „Rita und das Gewehr“ (Rita wa-l-Bunduqiyye). • filmscores
András Hamary (*Boedapast, Hongarije, 13 juni 1950) studeerde aan het Bartók Conservatoriun en de „Ferenc Liszt” Muziekacademie in Boedapest. Daarna, studeerde hij nog piano bij Hans Leygraf aan de Universiteit van Hannover en volgde hij masterclasses bij Alfred Brendel, Géza Anda, Nikita Magaloff, Yvonne Lefébure, Jörg Demus en Carlo Zecchi. Hij studeerde ook nog directie bij Thomas Ungar in Stuttgart, waarbij hij zich volledig op eigentijdse mujziek concentreerde. Vanaf 1986 doceert András Hamary piano en kamermuziek aan de Muziekuniversiteit van Würzburg, waar hij ook 8 jaar lang het Universiteitsensemble voor Nieuwe Muziek leidde. Vanaf 1970 heeft András Hamary een aantal uiteenlopende werken gecomponeerd. András Hamary componeerde • 1 opera • 3 andere theatermuziekwerken • 12 videofantasieën • 8 orkestwerken of werken voor een groot ensemble • 1 koorwerk a capella • 1 koorwerk met sprekers en orkest • 14 kamermuziekwerken • 1 serie werken voor zes zangers • 1 werk voor sopraan of tenor en ensemble • 17 (series) pianowerken - 24 préludes voor piano 1. Präambel, neoklassiek 4. Terramoto, virtuoos 10. Csillagszóró (magische kaars), repetitief snelvuur 14. El milago secreto, rijk gestoffeerd 19. Ritornello, met Chopin in he achterhoofd 22. Paganini ontmoet George Gershwin op de 5th Avenue • 2 elektronische werken
Hendrik de Regt (* Rotterdam, 5 juli 1950) studeerde piano en orgel in Rotterdam en van 1975 tot 1984 compositie en analyse bij zijn vader Piet Ketting. Hendrik de Regt componeerde • 10 koorwerken • 11 werken voor zangstem(men) of koor en piano of instrumenten • 54 kamermuziekwerken - 6 werken voor blokfluit(en)
Barnabás Dukay (*Szőny, Hongarije, 25 juli 1950) studeerde na afronding van het Györ Muziekcollege van 1969 tot 1974 compositie aan de Liszt Muziekacademie in Boedapest bij Rezső Sugár. Van 1970 tot 1990 was hij lid van de New Musical Studio, een Hongaarse groep experimenterende musici, geďnspireerd door Béla Bartók, Anton von Webern en György Kurtág.Van 1974 tot 1991 gaf hij les in solfčge en muziektheorie aan de Béla Bartók Muziekschool. Vanaf 1991 is Barnabás Dukay docent muziektheorie aan de Ferenc Liszt Muziekacademie. Barnabás Dukay componeerde • 15 kamermuziekwerken • 4 a cappella koorwerken
Joan Albert Amargós (*Barcelona, Spanje, 2 augustus 1950) is de kleinzoon van componist Joan Altisent i Ceardi (1891–1971). Joan Albert Amargós studeerde piano en klarinet aan het Conservatorio Superior de Música del Liceo. Hij is een specialist op het gebied van Flamenco. Joan Albert Amargós richtte de groep Música Urbana op. Joan Albert Amargós componeerde • 2 opera’s • 3 theatermuziekwerken • 7 orkestwerken - Northern Concerto voor blokfluit en groot orkest, 2005, geschreven voor Michala Petri. • 64 (series) kamermuziekwerken • 1 fimscore
Carlos Eduardo Micháns (*Buenos Aires, 18 augustus 1950) komt uit een middenstandsfamilie met Spaanse, Engelse en Schotse achtergrond. Carlos Micháns begon op 12 jarige leeftijd piano en muziektheorie te studeren en stopte daar nooit meer mee. Hij kreeg op zeventienjarige leeftijd zijn eerste compositielessen van componist Roberto García Morillo. Hij studeerde harmonie en contrapunt bij Susana Oliveto, piano bij Almah Melgar en orgel bij Carlos Larrimbe. Een jaar nadat Carlos Micháns bij hem begonnen was, overleed Carlos Larrimbe onverwacht aan een hartinfarct. Carlos Micháns vervolgde in 1968 zijn studie orkest- en koordirectie aan de Universiteit van Buenos Aires en aan het Teatro Colón in Buenos Aires. Vanaf 1973 werkte Carlos Michás als muziekdocent, koordirigent en docent Engels. Na een kort bezoek in Nederland in 1981, wat hem erg goed beviel, probeerde Carlos Michás een studiebeurs van de Nederlandse regering te krijgen. De studiebeurs werd toegekend, maar de Falklandoorlog, waarbij Nederland de Britse kant kiest, verhinderde, dat hij naar Nederland kwam. In 1982 lukt dat wel en Carlos Micháns zette zijn studie compositie en elektronische muziek voort aan het Utrechts Conservatorium bij Hans Kox, Joep Straesser, Tristan Keuris en Ton Bruynčl. In 1987 kreeg hij zijn diploma en besloot Nederlands staatsburger te worden en in Utrecht te blijven wonen. Carlos Micháns is ook auteur; hij schrijft verhalenbundels, romans en gedichtencycli. In 1989 kreeg Carlos Micháns de Nederlandse nationaliteit. Carlos Micháns componeerde • 13 orkestwerken - Alternances, 1995, voor saxofoonkwartet en strijkorkest - Sinfonia Concertante nr. 2 voor viool, cello en orkest, 1996 - Sinfonia Concertante nr. 4, 2002 - Concerto for Saxophone and Orchestra, 2009, voor saxofonist Arno Bornkamp. - Concerto for Harp and Orchestra, 2007, voor Lavinia Meijer. • 2 werken voor groot ensemble • 7 werken voor zangstem en/of koor en orkest - Correspondances, 1991 voor bariton, koor en orkest, op basis van teksten van Baudelaire, Flaubert en De Nerval. • 19 werken voor koor a cappella of met instrumenten - Salmos, 1992 • 33 kamermuziekwerken - Quartetto nr. 1, voor saxofoons, 1989 - String Quartet no. 2, 1992 - pianokwintet voor strijkkwartet en piano, 1994 - Quartetto nr. 2 voor saxofoons, 1998 - Aprčs Minuit (Alternances II), voor sopraansaxofoon, viool, harp, slagwerk en piano, 1998 - Trois Visions Tantriques, voor harp en saxofoonkwartet, 2006, - Dravidian Moods, voor hobo en strijkkwartet, 2008, prachtige hobopartij. - Del Sur voor viool, saxofoon en piano, 2012 • 4 werken voor zangstem en piano • 21 werken voor een instrument solo - Tema, Toccata y Fuga, voor orgel, 1977 - Apparitions, voor piano, 1990 - Musique pour saxophone, 1984
Alex Manassen (*Tiel, 6 september 1950) studeerde vanaf 1972 bij Ton de Leeuw en behaalde in 1979 de Prijs voor Compositie aan het Sweelinck Conservatorium te Amsterdam. Samen met Wim de Ruiter was Alex Manassen leider van de Elektronische studio van het Sweelinck Conservatorium. Tevens was hij daar van 1977 tot 1991 docent twintigste eeuwse muziek en compositie elektronische muziek. In 1988 werd hij hoofdvakdocent compositie aan het Conservatorium te Zwolle, waar hij vanaf 1991 tot september 2016 ook directeur was. Daarnaast was Alex Manassen actief in diverse besturen en adviesraden zoals voorzitter van het mede door hem opgerichte DELTA ensemble. Alex Manassen woont in Zwolle. Alex Manassen componeerde in elk geval • 2 opera /muziektheaterwerken • 2 concerten • 1 andere orkestwerken • 8 kamermuziekwerken • 10 (series) liederen voor zangstem(men) en instrumenten • 1 pianowerk • 1 orgelwerk • 1 werk voor beiaard • werken met computertechnologie
Lewis Nielson (*Washington, Verenigde Staten, 26 september 1950) verhuisde met zijn familie naar Londen op zijn negende. Hij studeerde daar aan de Royal Academy of Music en speelde gitaar in een garage rockband. Daarna studeerde hij nog aan de Clark University in Massachusetts en de Universiteit van Iowa, waar hij in 1977 promoveerde in muziektheorie en compositie. Lewis Nielson doceerde 21 jaar lang compositie aan de Universiteit van Georgia. Ondertussen dirigeerde hij daar het Universiteits eigentijds Kamerensemble. Van 2000 tot 2015 werkte hij aan het Conservatorium van Oberlin. Lewis Nielson componeerde • 1 oratorium - Cilice, 2016, voor vier stemmen (SATB) en kamerensemble • 6 orkestwerken • 1 koorwerk met cello • 24 kamermuziekwerken, ook met elektronica - You choose, 2010, voor fluit en piano, technisch ongelofelijke capriolen • 10 werken voor zangstem en instrument(en), ook met elektronica • 8 werken voor een instrument solo
Joe Hisaishi (geboren als Mamoru Fujisawa,* Nakano, Nagano, Japan, 6 december 1950), studeerde vanaf zijn vierde viool aan de vioolschool Suzuki Shinichi en bekeek vanaf dat moment ook 100 films per jaar met zijn vader. Vanaf 1969 studeerde hij compositie aan het Kunitachi Muziekcollege, waar hij ondertussen ook werkte als muziekgraveur voor minimal muzikanten. Hij studeerde onder meer bij de animatiecomponist Takeo Watanabe Vanaf 1974 componeert Joe Hisaishi muziek voor animatieseries en films Omdat hij erg gesteld was op de Amerikaanse muzikant en componist Quincy Jones, verjapanste hij diens naam "Hisaishi Joe" en leefde verder onder dat pseudoniem. In 1985 formeerde zijn eigen opnamestudio: Wonder Station. Later ging zijn studio over in de japanse filmstudio Studio Ghibli. Joe Hisaishi won zes keer (1992, 1993, 1994, 1999, 2000 en in 2009) de Japanse Academy Award in de categorie beste muziek. In november 2009 werd hij bekroond met de eremedaille van de japanse regering. In 2016 werd Joe Hisaishi benoemd als kunstdirecteur van het Nagano City Art Museum. Joe Hisaishi maakte • 20 solo-albums Joe Hisaishi componeerde • 90 filmscores The Wind Rises, historische Japanse animatiefilm, regie door Hayao Miyazaki. De compositie Encouter eruit is een bekend werk geworden voor strijkorkest. • 15 scores bij TV-series • muziek bij 2 spelvideo’s
Arturo Márquez (*Álamos, Sonora, Mexico, 20 december 1950) is de zoon van een Mariachi muzikant. De familie emigreerde nog in zijn kindertijd naar Zuid California. Ze gingen wonen in La Puente, een voorstad van Los Angeles. Daar ging Arturo Marquez naar de Fairgrove Junior High School en de William Workman High School. Hij leerde trombone spelen onder leding van Mr. Rossetti, de dirigent van het schoolorkest. Op 16-jarige leeftijd begon hij te componeren en op het Mexican Music Conservatory studeerde hij bij Federico Ibarra, Joaquín Gutiérrez Heras en Héctor Quintanar. Momenteel werkt Arturo Márquez aan de Nationale Universiteit van Mexico, de Hogeschool voor Muziek en het CENIDIM (Nationaal Centrum voor Onderzoek, Documentatie en Informatie van Mexicaanse Muziek). He woont met zijn gezin in Mexico City. In Caracas, Venezuela is in 2005 ter ere van hem het Arturo Marquez International Music Festival gestart. Arturo Márquez componeerde • 14 kamermuziekwerken • 12 werken met electronica - Son a Tamayovoor harp, percussie en tape (1996). • 2 filmscores • 5 balletten • 12 orkestwerken - 5 Danzones, gebaseerd op de muziek van Cuba en de Veracruz regio van Mexico. De Danzones worden veel gebruikt voor balletprodukties overal in de wereld + Danzón nr. 2, 1994, heeft internationaal veel bekendheid gekregen (“tweede volkslied van Mexico”) • 1 werk voor zangstem, piano percussie strijkorkest • 1 werk voor koor en orkest • 7 solowerken
Kees Boeke (*Amsterdam 1950) studeerde blokfluit bij Frans Brüggen en cello bij Anner Bijlsma aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Eenmaal met lof afgestudeerd richtte hij in 1969 het Quadro Hotteterre op. He was ook jarenlang medewerker van Kees Otten’s Syntagma Musicum en mede-oprichter van de ensembles Sour Cream (1972), Little Consort Amsterdam (1978), and Mala Punica (1989). Vanaf 1970 doceerde Kees Boeke in Den Haag en aan het Sweelinck Conservatorium in Amsterdam. Vanaf 1990 doceerde hij blokfluit en Oude Muziek aan de Hochschule für Musik in Trossingen in Duitsland. In 2005 werd hij benoemd tot hoofdleraar Middeleeuwse en Renaissance muziek aan het Instituut für Alte Musik in Trossingen. Naast veel werk en optredens op het gebied van de oude muziek vormt Kees Boeke een electronisch blokfluitduo, Duix, met Antonio Politano. Kees Boeke is ook werkzaam voor de uitgeverijen Zen-On in Tokyo, Jaspan en Schott in Londen, Engeland. Kees Boeke leeft met zangeres Jill Feldman in Toscane, waar hij naast zijn muzikale werk zuivere olijfolie en wijn produceert. Kees Boeke componeerde • 6 werken voor blokfuit(en) en /of andere instrumenten en zangstem(men) • 5 kamermuziekwerken - Susanna’s Dream, 2003, voor Paetzold basset in f, 2 grootbassen in c, 2 contrabassen in F, 1 sub contrabass in C en electronische manipulatie van het geluid • 1 werk voor een soloinstrument
Andrew Challinger (Groot-Brittannië, 1950) studeerde hobo in Manchester bij Bernard O'Keefe en in Londen bij Janet Craxton. Hij studeerde ook nog muziek aan de Universiteit van Cambridge. Nadat Andrew Challinger een paar jaar als muziekdocent op middelbare scholen had gewerkt, besloot hij zijn muzikale leven wat breder aan te pakken. Hij werd docent bij het Aylesbury Music Centre, gaf privéles en ging daarnaast aan het werk als componist, uitvoerend hoboďst en blokfluitist. Hij is lid van het ensemble Cambiata en het blaaskwartet Petits Fours. Andrew Challinger componeerde • 1 werk voor blokfluitorkest • 28 (series) kamermuziekwerken voor of met blokfluiten - Ballad, Blues and Riffs, voor blokfluitkwintet, 1986 • 4 (series) kamermuziekwerken voor of met fagot • 4 (series) kamermuziekwerken voor of met dwarsfluit • 3 (series) kamermuziekwerken voor of met klarinet
Andrew Downes (Handsworth, Birmingham, Groot-Brittannië, 1950 – 2 januari 2023 studeerde vanaf 1969 compositie aan het St. John’s College in Cambridge, en vanaf 1974 bij Herbert Howells aan het Royal College of Music. Andrew Downes was Directeur van de School voor Compositie en Kunststudies aan het conservatorium van Birmingham van 1992 tot 2005. Vanwege gezondheidsredenen ging hij in 2005 met pensioen. Sinds dat jaar werkte hij thuis als freelance componist. In 2014 werd hij benoemd tot Emeritus Professor aan de Birmingham City University. Andrew Downes was getrouwd met Cynthia, die de uitgaven van zijn werken verzorgde bij haar eigen uitgeverij Lynwoord Music. Ze hadden twee dochters: Anna en Paula, twee kleinzoons: Oscar en Maxwell en twee kleindochters: Persephone en Emilia. Andrew Downes componeerde • 2 opera’s • 1 oratorium • 16 orkestwerken • 4 werken voor harmonie of fanfare • 6 werken voor solisten, koor en orkest • 7 werken voor solisten, koor en orgel • 8 werken voor koor a capella • 40 kamermuziekwerken - Sonata voor 8 hoorns, 1995, geschreven voor het Hoornoctet van de Universiteit van New Mexico • 12 (series) werken voor zangstem(men) en piano of andere instrumenten • 7 (series) pianowerken • 4 orgelwerken • 3 werken voor een ander solo instrument • 1 mis voor een solosopraan
Maurice van Elven (*Amsterdam, 1950) studeerde aan conservatorium te Amsterdam orgel bij Piet Kee en Jan Raas, compositie bij Robert Heppener en koordirectie bij Jan Pasveer. Hij volgde de post-HBO-cursus Gregoriaans bij Dr. Alphons Kurris aan het Conservatorium van Maastricht. Maurice van Elven is als cantororganist verbonden aan de Thomaskerk te Amsterdam. Hij dirigeert het vrouwenkoor ‘PROSA Vocaal Ensemble’. Als docent orgel, piano en solfčge-theorie heeft hij een uitgebreide privélespraktijk. Hij geeft ook les aan de "Muziekschool Amsterdam”. Maurice van Elven componeerde • 2 missen • 2 cantates • 6 werken voor koor en orgel of andere instrumenten • 1 serie koorwerken a cappella • 1 liedcyclus voor alt en piano • 10 orgelwerken • 2 werken voor een ander instrument solo
Michael Fine (*Verenigde Staten, 1950) studeerde af in Engelse literatuur aan de Staatsuniversiteit New York, Ondanks dat hij geen officiële muziekstudies volgde, heeft hij een internationale carričre in verschillende onderdelen van de muziekbusiness. Hij is een gewaardeerde opnameproducer op het gebied van klassieke muziekopnames en actief in de planning diverse concertprodukties. Hij concerteerde als klarinettist en dirigent. Michael Fine componeerde • 28 orkestwerken - Suite voor strijkers, 2018, vierdelige suite
• 18 kamermuziekwerken Drake Mabry (*Verenigde Staten, 1950) studeerde hobo aan de Juilliard School of Music en de Manhattan School of Music bij Harold Gomberg. Vanaf 1971 studeerde hij compositie aan de Rice University en de University of California, San Diego bij Will Ogdon, Paul Cooper, Krzysztof Penderecki en John Cage. Vanaf 1971 speelde hij eerste hobo in diverse orkesten. Van 1975 tot 1978 speelde hij saxofoon, fluit en klarinet in de Aspen Music Festival Big Band en leidde hij zijn eigen jazzkwintet. Sinds 1978 houdt Drake Mabry zich voornamelijk bezig met componeren en improviseren. In 1988 vestigde hij zich in Frankrijk, waar hij van 1999 tot 2006 de muziekschool in Poitiers leidde. Sinds 2010 woont hij op Long Island bij New York. Drake Mabry is getrouwd met de pianiste Catherine Schneider, waar hij veel samen mee op treedt. Drake Mabry is ook dichter en kunstschilder. Drake Mabry componeerde • 13 orkestwerken - Concerto for Dorothee, voor bas- en sopraanblokfluit en barokorkest, 2012, geschreven voor Dorothee Oberlinger • 5 werken voor brass-ensemble of blaasorkest (en percussie) • 5 (series) werken voor (jazz)band • 1 kinderopera • 60 (series) kamermuziekwerken - Lux aeterna, 1977, voor blokfluitkwartet - Twenty Contemporary Musical Excursions, 1998, duo's, solo's en ensemblesteukken voor blokfluiten. - Silent Durations XXXIX voor 3 PaetZoldbasblokfluiten, 2012, opgedragen in trio In Vento uit Salzburg • 2 kinderkoorwerken met instrumenten • 14 werken voor zangstem en piano of andere instrumenten • 22 (series) pianowerken • 20 (series)werken voor instrument solo - 2.5.83 voor altblokfluit solo, een klassieker uit de moderne blokfluitliteratuur; - Silent Durations XLVI, 2012, voor basblokfluit opgedragen aan Maria Dorner-Hofman, docente aan het Mozarteum in Salzburg. • 1 klavecimbelwerk • 1 orgelwerk • 1 werk voor blokfluit solo • 1 werk voor carillon • 3 werken voor percussie • 1 werk voor slagwerk • 1 elektronisch werk
Elmer Schönberger (*Utrecht, 1950) studeerde piano aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag bij Jan de Man en Gérard van Blerk. Tevens volgt hij privélessen compositie bij Rudolf Escher. Als student musicologie aan de Universiteit van Utrecht schreef hij zijn eerste recensies in het Utrechts Nieuwsblad. Veel muziekrecensies en muziekessays zouden volgen. In 1988 werd Elmer Schönberger artistiek adviseur van het Schönberg Ensemble. Elmer Schönberger schreef ook toneelstukken en romans. Elmer Schönberger componeerde • 7 muziektheaterwerken • 2 koorwerken a cappella • 3 orkestwerken - Ghosting Pantaleon, pianoconcert, 2015 • 1 werk voor een instrument solo • 11 werken voor (zang)stem(men) en instrumenten - Maurice chéri, voor mezzosopraan, piano en cello • 1 werk voor koor en instrumenten • 8 kamermuziekwerken - Achttien dagen, twaalf deeltjes naar uitspraken van de schilder Alberto Giacometti voor altviool, klarinet/basklarinet, cimbalom, slagwerk en contrabas, 2013
Kurt Wiklander (*Zweden, 1950) studeerde vijf jaar aan de Muziekhogeschool in Göteborg en daarna nog vier jaar aan de Muziekhogeschool in Keulen orgel bij Michael Schneider en piano bij Helmut Weinrebe. Daarnaast studeerde hij kerkmuziek en compositie. Kurt Wiklander woont aan de Zweedse westkust. Kurt Wiklander componeerde • 2 orkestwerken • 3 werken voor (solist), koor en instrument(en) of orkest • 5 kamermuziekwerken • 3 (series) liederen voor zangstem en piano • 1 werk voor twee piano’s • 7 (series) werken voor piano solo - pianosonate, opus 4, opgedragen aan Ingemar Hedvall • 7 (series) orgelwerken • 1 serie koorwerken • 1 gitaarwerk
|