Componisten uit 1954
John Woolrich (*Cirencester, Groot Brittannië, 3 januari 1954) begon op zijn 11de jaar te componeren, vlak nadat hij zijn eerste pianoles kreeg. Hij bestudeerde de partituren die hij in de bibliotheek van Lancaster kon lenen. Hij studeerde een jaar compositie bij Edward Cowie, maar leerde zichzelf het meest. Hij zegt er zelf over: “Jij moet uitvinden, wat mogelijk is, om het zelf te ontwikkelen. Ik heb geprobeerd moderne muziek te componeren, maar ik schreef werken, die niet bijzonder interessant waren. Ik deed een poging zelf een stem en de bijhorende techniek uit te vinden. Dit doel had ik pas bereikt, toen ik 28 jaar was. Aan de Universiteit studeerde hij af in Engelse letterkunde. Veel titels van zijn composities zijn gerelateerd aan literatuur. Hij is artistieke leider van het Aldeburgh Festival. Met andere componisten werkt hij in de Birmingham Contemporary Music Group samen. John Woolrich componeerde • 1 opera • 1 theatermuziekwerk • 5 concerten • 24 andere (series) orkestwerken • 6 werken voor harmonie-orkest • 12 koorwerken • 66 kamermuziekwerken - Ulyssus awakes, 1989, voor altviool en 10 solostrijkers, herschepping van een aria uit Monteverdi’s opera Il ritorno d’Ulisse in patria 30 (series) werken voor zangstem(men) en instrument(en) 9 (series) werken voor piano 9 (series) werken voor een ander instrument solo
Thomas Henri Maria (Tom) Löwenthal (*Amsterdam, 12 januari 1954) is de vijfde van zeven kinderen uit een muzikaal huisartsengezin te Amsterdam. Zijn grootvader was hoofdvakdocent muziektheorie aan het Amsterdamse conservatorium en kerkorganist. Zijn eerste muzieklessen kreeg Tom Löwenthal van Jezuďet, muziekleraar en koordirigent Bernard Huijbers. Na de HBS studeerde Tom Löwenthal muziek en compositie aan het Nederlands Instituut voor Kerkmuziek (NIK), en aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Al tijdens zijn studietijd schreef Tom Löwenthal muziek bij kerkliederen van Huub Oosterhuis en muziek bij liederen en cd’s van andere dichters en dichteressen. Tom Löwenthal is dirigent van het koor van de Amsterdamse Studentenekklesia, Tom Löwenthal heeft twee kinderen, een zoon uit 1998 en een dochter uit 2007; hij was getrouwd met dominee Petra Kerssies te Wadenoijen. Zij overleed op 17 oktober 2011 bij een verkeersongeval. Zijn jongste broer Luc Löwenthal dirigeert en componeert eveneens. Tom Löwenthal componeerde • opera’s - 'Ben je thuis voor het donker', 2014, voor de herdenking van het vergissingsbombardement op Nijmegen in februari 1944- - Het namenschip, 2015, libretto Henri Swinkels, gebaseerd op het gelijknamige schilderij van jeroen Bosch, voor koor, solisten, orkest en band (piano, keyboard, gitaar en slagwerk) • theatermuziek • kerkelijke werken, veelal op teksten van Huub Oosterhuis. - 'Missa Solemnis', - 'Die de aarde boetseerde' - 'Die mij droeg', 2001 - “Dodenvesper”, 2009, 16-delig werk voor solisten, koor, piano, orgel en viool • kerkliederen
Bruno Coulais (*Parijs, Frankrijk, 13 januari 1954) is de zoon van Farth Coulais en Bernsy Coulais. Hij studeerde viool en piano bij Bren Santos. Vanaf 1977 hield hij zich bezig met het componeren van film- en Tvmuziek. Kenmerkend voor zijn muziek is zijn gebruik van de menselijke stem, ook van kinderen, voorkeur voor wereldmuziek en het mixen van verschillende muzikale culturen. Bruno Coulais is getrouwd en heeft vier kinderen. Bruno Coulais componeerde • 2 opera’s • 2 vioolconcerten • 1 oratorium • 1 Stabat Mater, 2005 • 106 filmscores • 76 (series) Tvscores
Jan Sandström (*Vilhelmina, Lapland, Zweden, 25 januari 1954) groeide op in in Stockholm. Hij studeerde aan de Luleĺ Technische Universiteit Piteĺ Muziekschool van 1974 tot1976 en daarna 1984 aan het Koninklijk Muziekcollege in Stockholm muziektheorie en en compositie bij Gunnar Bucht, Brian Ferneyhough en Pär Lindgren. Hij werd in 1989 docent compositie aan de Piteĺ Muziekschool. Jan Sandström componeerde • 42 orkestwerken - Motorbike Concerto voor trombone en orkest, 1989, als Motobike Odyssey herzien in 2002 • 6 opera’s • 4 balletten - En Herrgĺrdssägen (de sage van een landgoed), 1987 • 8 werken voor zangstem(men), (koor) en orkest - Frĺn Mörker till Ljus (van het duister naar het licht) voor vertellen bariton en orkest, 1991, op gedichten van Folke Isaksson. - Ett svenskt Rekviem (Requiem), 2008 op een Zweedse tekst van Christine Falkenland. • 30 koorwerken - Det är en ros utsprungen (Es ist ein Ros entsprungen) 8-stemmige koraalzetting. Sfeervolle harmonielijnen. • 18 kamermuziekwerken
Benedict Mason (*Engeland, 23 februari 1954), kreeg zijn opleiding aan het King’s College in Cambridge van 1971-1975 en studeerde daarna filmregie aan het Royal College of Art van 1975 –1978). Pas in de loop van de 80‒er jaren ging Benedict Mason weer componeren. Benedict Mason componeerde • 1 opera • orkestwerken • kamermuziekwerken - strijkkwartet nr. 2
Alain Crepin (*Mettet, België, 28 februari 1954) studeerde al jong saxofoon, cello en piano aan de Muziekacademie van Dinant. Daarna studeerde hij aan het Koninklijk Conservatorium Brussel saxofoon en instrumentatie bij François Daneels saxofoon, orkestdirectie bij Roland Cardon en Yvon Ducčne en contrapunt bij Jacques Leduc. Hij slaagde voor al die vakken met lof. Van 1975 tot 1981 was Alain Crepin solo saxofonist in het Muziekkorps van de Rijkswacht en van 1981 tot 1983 was hij daarnaast saxofonist in het Groot Harmonieorkest van de Belgische Gidsen in Brussel. In 1984 werd hij dirigent van het harmonieorkest Chasseurs Ardennais en in 1985 dirigent van de Koninklijke Muziekkapel van de Belgische Luchtmacht. Ondertussen was hij ook lid van het saxofoonkwartet van Dinant. Alain Crepin was docent saxofoon aan de universiteit van Gap in Frankrijk en in Alicante in Spanje. Vanaf 1981 is Alain Crepin docent saxofoon aan het Koninklijke Muziek-Conservatorium te Brussel. Alain Crepin componeerde • 1 mis • 64 werken voor harmonie- en fanfareorkest • 68 kamermuziekwerken • 50 arrangementen
Elisabetta Olga Laura Brusa (*Milaan, Italië, 3 april 1954) componeerde als kind al 32 pianostukjes. Ze studeerde tot 1980 compositie aan het conservatorium in Milaan bij Bruno Bettinelli en Azio Corghi. Daarna studeerde ze compositie aan de Darlington Summer School of Music in Engeland, het Tanglewood Music Center in Amerika en bij Hans Keller in Londen. Vanaf 1985 doceert Elisabetta Brusa zelf compositie aan het conservatorium van Milaan. Elisabetta Brusa trouwde in 1997 getrouwd met dirigent Gilberto Serembe. Elisabetta Brusa componeerde • 20 orkestwerken • 4 werken voor groot ensemble • 2 koorwerken - Stabat Mater - Requiem • 6 kamermuziekwerken • 4 werken voor een instrument solo
Michael Kevin Daugherty (Cedar Rapids, Iowa, Verenigde Staten, 28 april 1954) is de zoon van dansorkestslagwerker Willis Daugherty (1929 – 2012) en theaterzangeres en tapdanseres Evelyn Daugherty (1927-74). Michael Daugherty heeft vier broers, die allemaal actief zijn in de muziek. Michael Daugherty leerde zichzelf op zijn achtste keyboard spelen, had vanaf zijn tiende pianoles en leerde ook drummen en tapdansen. Al gauw werd hij toetsenist in jazz-, rock- en funkbands in Iowa en werd leider, arrangeur en organist van muziekgroep The Soul Company. Van 1972 tot 1976 studeerde hij jazzpraktijk en compositie aan de Universiteit van Noord Texas in Dentonbij Martin Mailman and James Sellars. Vanaf 1976 studeerde in New York City compositie bij Charles Wuorinen aan de Manhattan School of Music. In zijn vrije tijd speelde hij piano in allerlei bands. In 1979 en 1980 studeerde Michael Daugherty compositie van computermuziek in Parijs bij Pierre Boulez aan het Institut de recherche et coordination acoustique/musique (IRCAM). In 1980 ging hij terug naar de Verenigde Staten en studeerde daar aan de Yale School of Music in New Haven, Connecticut bij Earle Brown, Jacob Druckman, Bernard Rands, Roger Reynolds en jazz-arrangeur Gill Evans. Van 1982 tot 1984 leefde Michael Daugherty in Amsterdam, waar hij in nachtclubs als pianist werkte. Ondertussen studeerde hij bij György Ligeti in Hamburg. Heen en weer reizen dus. In 1986 promoveerde Michael Daugherty tot Doctor in de filosofie aan de Yale School of Music in New Haven, Connecticut. Van 1986 tot 1991 was Michael Daugherty assistent-professor voor compositie aan het Oberlin Conservatory of Music in Ohio. Van 1998–2009 werkte hij op de afdeling compositie bij de Universiteit van Michigan. Michael Daugherty componeerde • 1 opera • 2 symfonieën • 23 concerten - Trail of tears, voor fluit en orkest, 2010
- Reflections on the Mississippi, voor tuba en orkest, 2013 • 28 andere (series) werken voor orkest • 12 (series) werken voor harmonie-orkest • 5 werken voor zangstem(men) en orkest of kamerensemble • 18 kamermuziekwerken • 4 werken voor slagwerkgroep • 3 werken voor strijkkwartet en elektronica • 5 pianowerken • 3 werken voor een ander soloinstrument
Judith Weir (*Cambridge, Engeland, 11 mei 1954), dochter van Schotse ouders, wat in haar composities nog wel te horen is, speelde al jong goed hobo en was lid van onder meer her het National Youth Orchestra of Great Britain. Zij kreeg privélessen compositie van John Tavener. Judith Weir studeerde tot 1976 aan het King's College van de Universiteit van Cambridge compositie bij Robin Holloway. Daarna werkte Judith Weir eerst als muziekdocente en muzikant in verschillende steden in Zuid-Engeland en al gauw als docente aan de Universiteit van Glasgow. In 1990 verhuisde Judith Weir naar Londen en werd daar van 1995 tot 2000 artistiek directeur van het Spitalfields Festival. In 1995 kreeg Judith Weir een ridderorde: Commandeur (CBE). Tot 2004 was ze gastdocent aan de Harvard-universiteit in Cambridge (Massachusetts). Momenteel woont Judith Weir in Londen en doceert ze aan de Cardiff Universiteit in Cardiff. In december 2007 kreeg zij de Queen’s Medal for Music uit de handen van Koningin Elizabeth, in 2014 volgde ze Sir Peter Maxwell Davies op als "Master of the Queen’s Music". Judith Weir componeerde • 7 opera’s • 1 ballet • 2 theatermuziekwerken • 15 orkestwerken • 4 ensemblewerken • 20 werken voor (solisten), koor en orgel, orkest of andere instrumenten - Illuminare Jerusalem, voor gemengd koor en orgel, 1985 - My Guardian Angel, voor gemengd koor en samenzang, 1997 - Ave Regina Caelorum, 2014, voor koor a capella of met orgel • 12 (series) werken voor zangstem en orkest of instrument(en) - Written on Terrestial Things, 2003, voor zangstem en piano, tekst Thomas Hardy • 21 (series) kamermuziekwerken • 9 pianowerken • 3 orgelwerken
Robert Beaser (24 mei 1954, Boston, Massachusetts, Verenigde Staten) was de zoon van een natuurkundige en een chemica, een onmuzikaal gezin. Niettemin ontwikkelde Robert Beaser zich al jong tot en verdienstelijk slagwerker, componist en dirigent. Op zijn 16de debuteerde hij als dirigent met het Greater Boston Youth Symphony in de Jordon Hall met de premičre van zijn eigen orkestwerk Antigone. Robert Beaser studeerde bij Yehudi Wyner en Jacob Druckman aan het Yale College, waar hij in 1976 summa cum laude afstudeerde. Aan de Yale School of Music studeerde hij nog compositie bij Otto-Werner Mueller en William Steinberg. En hij stak zijn licht op bij Toru Takemitsu, Arnold Franchetti, Goffredo Petrassi, Earle Brown en Betsy Jolas. Vanaf 1993 doceert (2017) Robert Beaser compositie aan de Juilliard School in New York. Robert Beaser componeerde in elk geval • 17 orkestwerken - concert voor gitaar en orkest, 2009 - Evening Prayer, 2007 - Ground 0, 2011 • 1 werk voor harmonieorkest • 5 (series) werken voor zangstem(men) en instrumenten • 5 koorwerken • 9 kamermuziekwerken • 3 (series) werken voor zangstem(men) en piano • 9 werken voor een instrument solo - Notes on a Southern Sky, voor gitaar, 1980
Anders Hillborg (*Stockholm, 31 mei 1954) kreeg zijn eerste muzikale ervaringen als koorzangertje. Hij studeerde van 1976 tot 1982 contrapunt, compositie en elektronische muziek aan het Kungliga Musikhögskolan te Stockholm bij Gunnar Bucht, Lars-Erik Rosell, Arne Mellnäs en Pär Lindgren. Vanaf 1992 is hij gastdocent aan het Musikhögskolan Malmö in Malmö, Zweden. Anders Hillborg componeerde • 16 concerten - concert voor viool, 1992 - Peacock Tales, Clarinet Concerto, 1998, opgedragen aan Martin Fröst. De klarinettist is gemaskerd en "speelt" een choreografie. - celloconcerto, 2020 • 26 orkestwerken - Beast Sampler, 2014, hoog filmuziekgehalte, loopt uit op een muur van geluid - Mantra-Elegy, 2017, eerbetoon aan Igor Stravinsky, gebaseerd op 2 accoorden uit diens Sacre du Printemps • 12 koorwerken - Mouyayoum voor gemengd koor, 1985 • 31 kamermuziekwerken - Himmelsmekanik - (Celestial mechanics) voor strijkorkest en slagwerk, 1985 • 6 elektronische muziekwerken • 14 werken voor zangstem(men), (koor) en instrument(en) - O Dessa Ögon, 2011, voor sopraan en strijkers, lyrisch - Sirens, 2011, voor twee sopranen, gemengd koor (64 zangers) en groot orkest, dromerig en hypnotisch van atmosfeer • 1 werk voor harmonieorkest • 2 filmscores • 2 TVscores
Chiel Meijering (*Amsterdam, 15 juni 1954) ging de middelbare school naar het Sweelinck Conservatorium in Amsterdam en studeerde daar compositie, piano en slagwerk. Gitaar leerde hij zchzelf en compositieles had hij van Ton de Leeuw. Chiel Meijering componeerde • 10 opera’s - De laatste dagen van de mensheid, 1988, - St. Louis Blues, 1994, libretto van Paul Binnerts - Gershwin in Blue, libretto Lodewijk de Boer, 1998. - Alzheimer, 2004, libretto verpleeghuisarts/filosoof Bert Keizer. - Styx, libretto: Imme Dros, 2006, herzien in 2007 aan de oever van de Styx wacht Charon op de doden. Saai, dodelijk saai vindt hij zijn taak. Doden brengen nu eenmaal geen leven in de brouwerij. Tot Antigone verschijnt, de strijdbare en levend begraven dochter van Oidipous. Een ontmoeting tussen twee uitersten in een muzikaal grillige omlijsting. - Grenspost Zinnenwald, libretto Marjolein Bierens, 2009 - Blauwbaard, opera, voor 5 solostemmen, vrouwenkoor, hobo, strijkers, elektrische gitaar elektrische contrabas, slagwerk met vibrafoon; libretto Imme Dros, 2010; de machtige kasteelheer Blauwbaard geeft zijn jonge vrouw Judith de zeven sleutels van zijn sombere kasteel. Zij mag zes deuren openen, maar niet de zevende, want daarachter bevinden zich de vermoorde vrouwen van Blauwbaard. Wanneer Blauwbaard het kasteel verlaat, opent Judith toch de deur. Blauwbaards lakeien, Tochtlat en Stoppel, zorgen voor een lichte, ironische toets in het tragische verhaal; meeslepende , gevarieerde en swingende muziek. • 14 muziektheaterwerken • 1 ballet - 'Ahnung des Endes', 1985, • 22 werken voor harmonie- en fanfare-orkest • 80 orkestwerken of werken voor groot ensemble • 11 werken voor strijkorkest • 12 werken voor zangstem en orkest of instrumenten • 7 koorwerken • 4 werken voor koor en orkest • 3 werken voor vocaal ensemble en piano of instrumenten • 1 werk voor gamelanensemble • 14 werken voor saxofoonorkest • 77 werken voor blazersensemble • 1 werk voor mandoline-ensemble • honderden kamermuziekwerken of werken met klein ensemble (ook met elektronica) - I hate Mozart , voor fluit, altsaxofoon, harp en viool, 1979 - I like rats but I don't like Haydn, voor saxofoonkwartet, 1981 - 88 werken voor blokfluiten, zie daarvoor, geschiedenis blokfluit 1, enkele componisten op alfabetische volgorde + 50 werken voor Eagle (moderne blokfluit, ontworpen door Adriana Breukink) en orkest - Soprano's Lament voor Strijkorkest + Eagleblokfluit (alt), 2012 - Rock that flute voor Strijkorkest + Eagleblokfluit, 2012, in 2022 omgewerkt tot Rock that Trombone! voor trombone en strijkkwartet - The Pied Piper voor Strijkorkest + Eagleblokfluit (alt), 2012 - Eagles commonly fly alone voor Strijkorkest + Eagleblokfluit, 2012 - Morning mist in Bergen voor Strijkorkest + Eagleblokfluit (alt), 2013 - The mask painted white voor Strijkorkest + Eagleblokfluit, 2013 - 100 strijkkwartetten + 'Bats from hell', 2002, + Girlsss-collection, 3 boeken, 1998 – 2007 - Storms and pains, 2014, voor cello-octet - 144 concerten voor fagot en strijkers - 40 werken voor fagot en piano - 10 kamermuziekwerken met trombone + Rock that Trombone, voor trombone en strijkkwartet, 2012 • 3 orgelwerken • 11 pianowerken • 140 werken voor 2 piano’s (4 boeken) • 2 klavecimbelwerken • 30 werken voor 1 of meer gitaren • 30 andere werken voor een soloinstrument • 2 werken voor slagwerk voor een overzicht van zijn werken met blokfluiten, zie bij de blokfluitgeschiedenis van deze site: 6. Componisten van blokfluitwerken
Cecilie Ore (*Oslo, Noorwegen, 19 juli 1954) werd geboren in een gezin van wetenschappers, maar haar moeder was wel een groot muziekliefhebster. Er was thuis geen piano, maar Cecilie zocht als kind overal waar ze kwam piano’s op. Op haar achtste kreeg ze haar eerste pianolessen. Cecilie Ore studeerde piano aan de Noorse Muziekacademie in Oslo bij Liv Glaser en daarna in Parijs bij Suzanne Roche. Omdat ze eigenlijk geen interesse had in een carričre als concertpianist, maar meer in muziekachtergronden, richtte ze zich op componeren. Ze studeerde compositie aan het Instituut voor Sonology in Utrecht en bij Ton de Leeuw aan het Sweelinck Conservatorium in Amsterdam. Cecilie Ore kreeg de Arne Nordheim Componistenprijs in 2004 en in 2015 de Lindemanprisen. Cecilie Ore componeerde • 2 kameropera’s • 2 theatermuziekwerken met elektro-akoestische muziek • 8 werken met gemengde media • 5 orkestwerken • 11 kamermuziekwerken • 10 werken voor koor of vocaal ensemble • 1 werk voor sopraan solo
Igor Yakovlevich Krutoy (*Haivoron, Oekraďne, 29 juli 1954) is de zoon van expediteur Yakov Krutoy en medisch laboratorium specialiste Svetlana Krutaya. Igor leerde zichzelf als kind accordeon spelen, en speelde op school mee in het schoolorkest. Later ging hij naar de muziekschool en studeerde hij aan de theorieafdeling van het Kirovograd Muziekcollege. Vanaf 1974 gaf hij accordeonlessen in Haivoron en Bandurovo village. Omdat hij toch verder wilde met muziek ging hij in 1975 koordirectie aan het Nikolaev Staats Pedgogische Instituut studeren. Om zijn onderhoud te verdienen werkte hij in restaurants. Daar ontmoette hij de zanger Aleksander Serov, wat leidde tot een levenslange vriendschap en samenwerking. Ondertussen werkte hij ook als als artistiek directeur van het Valentina Tolkunova orkest en begeleidde hij diverse kunstenaars. Vanaf 1986 studeerde hij op Conservatorium van Saratov in Rusland compositie. Zijn vriend Aleksander Serov won ondertussen allerlei concoursen met door Igor Krutoy gecomponeerde liederen. In 2012, werd voorzitter van Music1.ru, zo’n beetje het overkoepeld orgaan in Rusland van alles wat met muziek te maken heeft. Zijn zus Alla Krutaya is presentatrice van TV-shows in Oekraďne. Igor Krutoy heeft een zoon uit zijn eerste huwelijk: Nikolai Krutoy (Sint Petersburg 1981) In 1995 trouwde hij met Olga Krutaya. Ze woont in New Jersey, United States, waar ze een zaak runt. Igor and Olga hebben twee dochters: zangeres Victoriya (*1985) en Aleksandra (*2003). Igor Krutoy componeerde • orkestwerken • kamermuziekwerken • 40 liederen, ook in het Italiaans - Il nastro blu • 4 filmscores • Tvscores
Stephan Adam, (*Freigericht-/Neuses, Duitsland, 4 juli 1954) studeerde in Frankfurt am Main aan de muziekhogeschool kerkmuziek. Daarna studeerde hij directie bij Helmut Rilling en compositie bij Kurt Hessenberg en Hans Ulrich Engelmann. Sinds 1982 is Stephan Adam docent toonzetting, gehoorvorming, partituurspel en orgel aan de beroepsvakschool voor muziek in Bad Königshofen. Stephan Adam componeerde • 4 orkestwerken • 12 werken voor harmonieorkest • 1 oratorium • 6 werken voor koor en instrumenten • 7 (series) koorwerken voor koor a cappella • 33 kamermuziekwerken - "Incantation et Fugue burlesque", 2013, voor fluit en clavier, meesterwerk • 5 werken voor zangstem en orgel en/of andere instrumenten • 4 (series) pianowerken • 6 werken voor een ander instrument solo
Gijs van Dijk (*Delft, 17 juli 1954) studeerde van 1976 tot 1982 klassiek gitaar bij Ries de Hilster en Lydia Kennedy en algemene theorie bij Tristan Keuris aan de Muziek Pedagogische Akademie in Hilversum. Daarna volgde hij enkele jaren lessen muziektheorie en compositie bij Tristan Keuris en jazzgitaar bij Wim Overgauw. Van Dijk studeerde verder aan het Utrechts Conservatorium waar hij vanaf 1984 compositielessen volgde bij Tristan Keuris. Gijs van Dijk werkte als basgitarist op de Nederlandse en internationale jazzpodia en is muziekdocent aan de IVKO-school in Amsterdam Gijs van Dijk componeerde • orkestwerken - Fantasia voor accordeonorkest • kamermuziekwerken • liederen
Elvis Costello (geboren als Declan Patrick Aloysius MacManus, *Londen, 25 augustus 1954), was de zoon van Lilian Alda en muzikant en bandleider Ross MacManus (geboren in Birkenhead, 1927–2011), . In 1971 verhuisde Elvis Costello met zijn moeder naar Birkenhead, Cheshire. Daar vormde hij zijn eerste “band”, een folkduo Rusty, met Alan Mayes. Nadat hij zijn school had afgerond ging hij terug naar Londen, waar hij meteen een band vormde “Flip City” en trad daarmee op onder de naam D.P. Costello, een naam die hij van zijn vader overnam: die trad op onder de naam Day Costello. In 1974 trouwde Elvis Costello met Mary Burgoyne. Ze hadden een zoon: Matthew. In 1977 verscheen zijn eerste album, My Aim Is True, met muzikanten van de Amerikaanse band Clover. Zijn manager in die tijd: Jake Riviera, stelde voor dat hij de voornaam van Elvis Presley zou combineren met de artiestennaam van zijn vader. Vanaf dat moment is het Elvis Costello. In 1977 vormde Elvis Costello zijn eigen vaste begeleidingsband. The Attractions. Elvis Costello werkte behalve met popmuzikanten ook met klassieke ensembles en muzikanten en met het Metropole Orkest. Zijn affiniteit met klassieke muziek komt ook tot uiting in het feit dat hij sinds kort albums uitbrengt op het klassieke platenlabel Deutsche Grammophon. In 2005 schreef Costello een opera over het leven van de Deense sprookjesschrijver Hans Christian Andersen in opdracht van de Royal Danish Opera in Kopenhagen. Elvis Costello hertrouwde in 1986 met de bassiste van de band The Pogues, Caitlin O'Riordan. Dit huwelijk duurde 2002. In 2003 trouwde Elvis Costello voor de derde keer, met jazz-zangeres en pianiste Diana Krall. Zij kreeg in december 2006 een tweeling: Dexter Henry Lorcan en Frank Harlan James. In 2007 werd Costello tijdens een benefietconcert met Clover herenigd om nummers van My Aim Is True te spelen. In juli 2008 kreeg Elvis Costello een eredoctoraat in de Muziek aan de Universiteit van Liverpool. Elvis Costello is vegetariër en voetbalfanaat. Elvis Costello maakte • 1.136 songs • 32 studio-albums; - The Juliet Letters is zijn 14de studio-album, 19 januari 1993. Alle instrumentale muziek wordt gespeeld door het Brodsky Strijkkwartet. Alle teksten zijn van Elvis Costello: een aantal brieven aan Juliet Capulet, Shakespeares grootste liefdesheldin. Een cyclus van songs over liefde, leven en dood.
Pim Moorer (*Amsterdam, 22 november 1954) studeerde piano en gitaar en aan het Sweelinck Conservatorium Amsterdam theorie bij Theo van Essen, nieuwe muziek bij Harry Sparnaay, instrumentatie/Orkestratie bij Geert van Keulen en compositie bij Robert Heppener en Ton de Leeuw. Pim Moorer woont afwisselend in Vlaanderen en Nederland en werkt daar als docent, arrangeur en producer. Pim Moorer componeerde • theatermuziekwerken - Inner Music, 2002, op teksten van Peter Verhelst; - A Wonderful Kind Of Liebestod, 2006, op teksten van Peter Verhelst; • orkestwerken - Nachspiel voor blokfluit, luit en barokorkest, 2014 • kamermuziek; - Oh, my boy, voor strijkkwartet, blokfluit en sopraan, 2016 • koorwerken; • liederen; - Sellin Lieder, 1998, op teksten van de Berlijnse dichter Birger Sellin; • filmscores.
Johan Duijck (*Brugge, België, 23 november 1954) is de zoon van musicus Guy Duijck. Hij studeerde piano bij Robert Steyaert, compositie bij Peter Cabus en directie bij László Heltay. Vanaf zijn studietijd was Johan Duijck een gedreven pianist, componist, dirigent en docent. Hij was de vaste dirigent van het "Vlaams Radio Koor", het "Academy of Saint Martin in the Fields Chorus" in Londen, het "Europees Jeugdkoor" en het "Gents Madrigaalkoor" Johan Duijck treedt regelmatig op als gastdirigent bij ensembles en koren en als concertpianist. Johan Duijck is docent piano aan het Gents conservatorium en koordirectie aan de "Escola Superior de Música de Catalunya" in Barcelona. Johan Duijck werd op18 juli 2013 bevorderd tot Officier in de Orde van Leopold II. Johan Duijck componeerde • 2 werken voor solisten, koor en orkest • 1 cantate • 10 werken voor koor en instrument(en) - Cant espiritual, opus 34, 2014, voor bariton, koor, klarinet en cello - L’Homme désarmé, opus 39, 2019, voor koor en klarinet • 8 (series) koorwerken a capella • 1 kamermuziekwerk - Les neiges d’antan, opus 40, 2020, voor viool, cello en piano • 2 (series) werken voor zangstem en piano • 2 (series) orgelwerken - Laudes organi, 12 meditaties voor orgel • 9 (series) pianowerken
Jan van Landeghem (*Temse, 28 november 1954) begon zijn muziekopleiding aan de Stedelijke Muziek-Academie van Sint-Niklaas bij Oscar van Daele (fluit) en Michel Peters (orgel). Daarna studeerde hij aan het Koninklijk Conservatorium te Brussel orgel bij Paul Barras en Kamiel D'Hooghe, contrapunt bij Albert Delvaux, en koordirectie, muziekgeschiedenis en pedagogie. Bij Peter Cabus en André Laporte studeerde hij compositie. Aan het Conservatorium Maastricht studeerde hij katholieke kerkmuziek en orgel Sinds 1976 doceert Jan van Landeghem compositie, orkestratie, instrumentatie en analyse aan het Koninklijk Conservatorium te Brussel en sinds 1986 is hij directeur van de Stedelijke Academie voor Muziek, Woord en Dans te Bornem. Jan van Landeghem leidde het kamerkoor Concinentes en richtte in 1983 het kamerkoor Cantores Vagantes op. Jan van Landeghem is getrouwd met de violiste Jennifer Spanoghe. Jan van Landeghem componeerde • 11 orkestwerken - Epitaffio, 1993 • 2 werken voor harmonieorkest • 1 requiem • 2 oratoria • 2 cantates • 7 (series) werken voor koor • 40 kamermuziekwerken - Silent Scream, strijkkwartet,1991. - Marcatissimo, pianokwartet, 2000 - Elgey for my mother, voor altviool en orgel, 2011 - Tombeau for Utřya, 2012 - Ling yow chee chee chee, 2017, voor viool piano en saxofoon, geschreven voor het Kugoni Trio • 21 (series) liederen voor zangstem en piano of instrumenten - Gezelle Triptiek, voor sopraan, basklarinet en piano, 1998 • 9 orgelwerken • 3 pianowerken • 1 werk voor beiaard • 1 werk voor harp • 4 werken voor slagwerk • 1 filmscore
Ernst Reijseger (*Bussum, 13 november 1954) begon met cellospelen toen hij zeven jaar oud was. Hij had les van Anner Bijlsma. Vanaf 1969 treedt Ernst Reijseger op als uitvoerend cellist en ook als improvisator samen met allerlei andere musici, dans- en theatergroepen. Hij speelt op een 4- en op een 5-snarige cello In de jaren tachtig speelde Ernst Reijseger meer dan zes kamermuziek- en jazzige ensembles. Eind jaren tachtig richtte Ernst Reijseger samen met saxofonist Michael Moore en drummer Han Bennink het Clusone Trio op. Ze namen 5 albums op, na tien jaar werd het trio opgeheven. Tegenwoordig (2014) treedt Reijseger vooral op met pianist Harmen Fraanje en de Senegalese vocalist Molla Sylla in het trio Reijseger, Fraanje, Sylla. In 1985 kreeg Ernst Reijseger de Boy Edgar Prijs. In 1995 won hij de Bird Award op het North Sea Jazz Festival. In 2010 kreeg hij een Edison ‘Hedendaags Klassiek’ voor zijn tweede solo album ‘Tell Me Everything’. In 2014 maakte Ernst Reijseger het soloalbum "Chrystal Palace". Ernst Reijseger componeerde • concerten voor cello en orkest • kamermuziekwerken • vocale werken voor koor en instrumenten • werken voor een soloinstrument • 5 filmscores - My son, my son, what have ye done, regie David Lynch - ‘C’est déjŕ l’Été’, regie Martijn Maria Smits het Gouden Kalf voor beste filmmuziek 2010
Carter Burwell (New York, Verenigde Staten, 18 november 1954) is de zoon van wiskundedocent Natalie Benedict en fabriekseigenaar Charles Burwell. Carter Burwell studeerde aan de King School in Stamford bij George Hofecker en aan het Harvard College, waar hij als cartoontekenaar meewerkte aan het schertsblaadje The Havard Harpoon. In 1977 rondde hij zijn studies af. Van 1979 tot 1981 werkte hij als Hoofd computerwetenschap aan het Cold Spring Harbor Laboratorium in Long Island, waar hij software ontwierp voor ingewikkelde processen. Van 1982 to 1987 werkte hij aan het New York Institute of Technology, waar begon als ontwerpen voor computeranimatie, maar eindigde als Directeur Digitaal Geluidsonderzoek. Tegelijker begon hij met componeren voor theatervoorsellingen films. Zijn eerste film was Blood Simple, 1984, van Joel en Ethan Coen. Hij maakte later de muziek voor alle films van Joel en Ethan Coen en de muziek van alle films van Spike Jonze. In 2018 ontving hij zijn eerste Oscar-nominatie voor de film Three Billboards Outside Ebbing, Missouri in de categorie beste filmmuziek. Zijn studio waar hij werkt heet en waar zijn huidige muziekprodukties vandaan komen heet The body. Carter Burwell componeerde • 1 dansmuziekwerk • 90 filmscores - Three Billboards Outside Ebbing, Missouri, 2017, regie Martin McDonagh. • 5 scores voor televisieseries
Beat Furrer (*Schaffhausen, Zwitserland, 6 december 1954) kreeg zijn eerste pianolessen op de muziekschool van Schaffhausen. In 1975 verhuisde hij naar Oostenrijk om aan de Universiteit voor Muziek en Uitvoerende Kunsten in Wenen compositie te studeren bij Roman Haubenstock-Ramati en directie bij Otmar Suitner. In 1985 richtte hij het ensemble Klangforum Wien op, waar hij nog steeds (2022) de leiding van heeft. Vanaf 1991 doceert hij compositie aan de Universiteit voor Muziek en Uitvoerende Kunsten in Graz. Beat Furrer is medeoprichter van “impuls", een Internationaal Ensemble čn een componistenopleiding voor eigentijdse muziek. Beat Furrer componeerde 5 opera’s 3 muziektheaterwerken 20 orkestwerken 23 werken voor ensemble 19 werken voor koor of vocaal ensemble en orkest of instrumenten Sechs Gesänge voor koor en orkest, teksten uit de roman Eisejuaz van Sara Gallardo, 1971 38 kamermuziekwerken 5 pianowerken 4 werken voor een instrument of stem solo
Richard Blackford (*Londen, Engeland, 1954) studeerde compositie bij Elisabeth Lutyens en aan de Royal College of Music. Richard Blackford was in de 1970-er jaren een tijdlang assistent van Hans Werner Henze in Italië, voordat hij aan zijn eigen produkties begon. Richard Blackford componeerde • 1 multimediaspektakel • 2 opera’s • 8 werken voor koor, (solisten) en orkest of ensemble Voices of Exile, 2001, voor koor, jeugdkoor, solisten en ensemble • 8 werken voor koor a cappella of met orgel- of pianobegleiding • 3 orkestwerken - symfonie “The great Animal Orchestra” 2014, voor orkest en geluidsopnames • 1 concert • 2 werken voor groot ensemble • 3 kamermuziekwerken • 3 werken voor solozangers • 2 werken voor een instrument solo • 80 film- en TVscores
Umberto Bombardelli (*Milaan, Italië, 1954) studeerde orgel, compositie, koordirectie een Gregoriaans aan het Ambrosiaans Pontificaal Instituut voor Religieuze Muziek in Milaan. Daarna studeerde hij aan het Giuseppe Verdi Conservatorium in Milaan orgel en orgelcompositie bij Luigi Benedetti en compositie bij Pippo Molino en Niccolň Castiglioni. Umberto Bombardelli componeerde • 3 orkestwerken • 1 koorwerk • 1 werk voor sopraan, kamerkoor en strijkorkest • 60 kamermuziekwerken (ook met zangers) - Zauberflöten, kleine studie nr 7 voor twee sopraanblokfluiten • 13 orgelwerken • 17 pianowerken • 10 werken voor een ander instrument solo
Ulli Götte (*Kassel, Duitsland, 1954) studeerde van 1975 tot 1983 muziekwetenschap en schoolmuziek en in 1980 en 1981 compositie bij Edward Cowie. Van 1984 tot 2000 werkte hij aan de Universiteiten van Kassel, Oldenburg en Hildesheim. In 1988 promoveerde op een proefschrift over muziektheoreticus en componist Josef Matthias Hauer. In 1997 organiseerde Ulli Götte het eerste Duittse Minimal Music Festival. In april 2014 had het ondertussen “Internationale” Minimal Music Festival voor de 9de keer plaats. Ulli Götte woont momenteel in Kassel en werkt daar als componist, muziekwetenschapper en muzikant. In 2002 kreeg hij de “Kulturpreis” van de stad Kassel. Ulli Götte componeerde • 1 opera • 2 klankinstallaties • 12 orkestwerken • 3 werken voor orkest en (zang)stemmen en of koor • 7 werken voor gamelan–ensemble • 3 werken met betrekking tot Afrikaanse muziek • 1 werk glas–instrumentarium • 4 strijkkwartetten • 32 andere kamermuziekwerken - "Mural", 2007, voor blokfluit en marimba - ďmages", 2013, voorblokfluit en klakschalen - "dialoge", 2016, voor blokfluit en cello • 4 koorwerken • 11 werken voor instrumenten solo
John Greer doceerde aan de Eastman Muziekschool in Rochester. Op het moment (2024) is John Greer hoofd Opera Studies aan het New England Conservatorium in Boston en leider en hoofd van de Music Staff voor het Janiec Opera Gezelschap aan het Brevard Music Center in North Carolina. John Greer componeert voornamelijk vocale muziek en is een vermaarde operadirigent. John Greer componeerde • 3 opera’s - The Snow Queen, enorm succesvolle kinderopera, libretto Jeremy James Taylor, gebaseerd op het verhaal van Hans Christian Anderson • 1 operette • 2 orkestwerken • 9 religieuze werken voor koor a capella of met piano of orgel • 5 (series) wereldlijke werken voor koor a capella of met piano of orgel • 5 (series) voor zangstemmen en instrumenten - Liebesleidlieder, opus 20, 2001, tekst Dorothy Parker, 15 liederen voor Sopraan, alt, tenor en bas en piano vierhandig, buitengewoon geestig • 12 liedcycli voor zangstem( en instrument(en) • 12 (series) arrangementen van volksliederen • 7 (series) arrangementen van populaire liederen • 7 vocale arrangementen van instrumentale werken
Máté Hollós (*Boedapest, Hongarije, 1954) is de zoon van auteur Louis Hollós Corvinus en dichteres Esther Toth. Máté Hollós studeerde aan de Liszt Muziekacademie in Boedapest compositie bij Emil Petrovich. In 1989 vestigde hij Muziekuitgeverij Akkord, de eerste privé-uitgeverij in Hongarije. Máté Hollós componeerde • 1 oratorium • 9 orkestwerken - pianoconcert , ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de Verenigde Naties. • 40 (series) kamermuziekwerken - Three Pieces for Trumpet and Piano • 6 koorwerken • 12 (series) liederen voor zangstem en piano of andere instrumenten • 25(series) werken voor een instrument solo • 4 electro-akoestische werken
Oliver John Kentish (*Londen, Engeland, 1954) studeerde van af zijn twaalfde cello en componeerde al zowat vanaf zijn geboorte. Hij speelde in verscheidene schoolorkesten en studeerde vanaf 1973 aan de Royal Academy of Music in Londen onder meer cello bij Vivian Joseph. In 1977 verhuisde Oliver Kentish naar Reykjavik, IJsland, waar hij 1ste cellist werd in het IJslands symfonie-orkest. In 1989 kreeg hij de IJslandse nationaliteit. Hij is getrouwd, heeft een dochter en een kleindochter, speelt cello, geeft les, en componeert. Oliver Kentish componeerde • orkestwerken - Mitt Folk, 1993 ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van IJsland als republiek • koorwerken • werken voor zangstem en begeleidingende instrumenten • kamermuziek - Prelude and Fugue voor tien altviolen, 2008 - Leyndir Dansar (Verborgen Dansen), 2012, voor harp en percussie
Joseph Makholm (*Californië, Verenigde Staten, 1954) verhuist in 1972 naar Milwaukee. Vanaf 1977 studeerde hij aan het New England Conservatorium in Boston. Na zijn afstuderen in 1982 vertrok hij naar Parijs, waar hij nog steeds leeft als jazzpianist en trombonist. Joseph Makholm doceert jazzcompositie, arrangeren en jazzgeschiedenis aan de Bill Evans Piano Academy en jazz piano an de Schola Cantorum. Joseph Makholm treed nog regelmatig op, solo, in duo en trioverband en met het Paris Jazz Repertory Quintet. Joseph Makholm componeerde • 6 werken voor groot ensemble of orkest • 3 suites voor jazzseptet • 26 kamermuziekwerken (ook jazzig) - sonata voor fluit en piano, 2005 • 15 series werken voor piano • 1 serie werken voor een basklarinet solo
John Musto (*Brooklyn, New York, Verenigde Staten, 1954) studeerde aan de Manhattan School of Music. Hij werkte daarna op allerlei manieren als pianist en componist in relatie met muziekgezelschappen en muziekorganisaties. In 1984 trouwde John Musto met sopraan Amy Burton. In 1994 kregen ze een zoon: Joshua John Musto componeerde • 4 opera’s • 4 orkestwerken • 3 werken voor zangstem en orkest • 3 kamermuziekwerken • 3 vocale kamermuziekwerken • 2 koorwerken • 25 (series) liederen voor zangstem en piano • 4 (series) pianowerken
Pieter Smithuijsen (*1954) werkt vanaf 1985 als contrabassist in het Asko/Schönberg Ensemble. Hij speelde in verschillende orkesten en bij de Nederlandse Opera. Sinds 4 jaar componeert Pieter Smithuijsen. Vanaf 2013 studeert hij daarvoor bij David Dramm. Pieter Smithuijsen woont Amsterdam en in Etang sur Arroux (Bourgondië). Pieter Smithuijsen componeerde • 1 orkestwerk • 6 kamermuziekwerken - Inblazen, uitblazen, 2013, voor saxofoonkwartet.
|